Straks begint de zomervakantie, en dan zijn Ralph’s pubers ook een paar weken bij hem. Al hun vriendinnen zijn op vakantie of in ieder geval niet in de buurt, want die wonen in het dorp waar ze met hun moeder wonen. Dus dat wordt vervelen tot ze een ons wegen. Vraag is of dat erg is.
Het was weekend en mijn kinderen waren bij hun moeder. Mooi weer en ik had geen plannen. Ik keek een paar minuten afwisselend naar de voortgang van een download op m’n laptop en de TV waarop Herbert Dijkstra commentaar gaf bij een sprintersetappe in de tour. Toen leunde ik achterover en staarde een tijdje naar de was die hing te drogen in de zon.
Omdat je toch in beweging moet blijven in zo’n weekend, liep ik de vijf stappen naar mijn loungebank in de tuin. Achter de schutting hoorde ik mijn buren. Het weekendleven van mijn buren bestaat doorgaans uit het voorbespreken van hun tennisuurtje, hun tennisuurtje, en het nabespreken van hun tennisuurtje. Mijn weekendleven bestaat uit wachten tot mijn buren terug zijn van hun tennisuurtje. Ik verheugde me. Ze speelden een kaartspel.
Hij: ‘Wie niet waagt die niet wint.’
Zij: ‘Het was een spannend potje.’
Onderuit op de loungebank luisterde ik daar naar. Oh, zalige verveling. Neem mij mee door eindeloze uren vol met niks.
Ik vond dat vroeger ook al prima. Als kind, en vooral als puber, werd verveling pas een probleem als er anderen bij waren. Vrienden met wie ik eindeloos en zonder te bewegen de paar opties doornamen die we hadden in ons lome provinciestadje: zwembad, strand, voetbalveldje, centrum, repeat. En als we dan tot niks kwamen, omdat we dat allemaal prima vonden, voelde dat toch een beetje als falen.
Het is precies zoals ik me nu voel als mijn pubers zich vervelen. Zo relaxed als ik deze zondag doorbracht, ben ik niet als mijn meiden hier in huis rondhangen. Ze merken er waarschijnlijk niks van, maar als zij er zijn, overvalt me vaak dat oude gevoel van falen, al die mensen met drukke, sprankelende levens, en wij drie, wij komen tot niets.
Dus ik stel tussen het lezen van een boek en het kijken naar de Tour de France door van alles aan ze voor. Strand, duinen, het centrum, repeat, een leuke-ideeënmachine ben ik nooit geweest. Maar net als vroeger met mijn vriendjes volgt er op elk idee een ‘nee geen zin’, en als ik vraag of ze zelf ideeën hebben, halen ze meestal hun schouders op.
Ondertussen hangen ze wat in en rond huis, appen en youtuben wat, zichtbare verveling. Verveling waar ik zelf zo van hou. En zij misschien ook wel. Dus misschien moet ik gewoon voorstellen om samen naar de buren te luisteren. En dat hij dan zijn tenniswedstrijd gewonnen heeft, en dat wij drie aan onze kant van de schutting daar dan samen trots op kunnen zijn.