De zoon van Margriet is vol lof over zijn docente Frans. En dat is vrij abnormaal in haar jongensgezin waar kritiek op alles en iedereen niet wordt geschuwd.
‘Ik mocht het mondeling Frans samen met Maarten doen,’ zegt mijn zoon enthousiast. Ik ben minder enthousiast. Mondeling? Frans? Ik had niks van Frans gehoord toen dat betreffende vriendje er onlangs was, en geen Frans schoolboek gezien in de afgelopen dagen.
‘Fijn zeg,’ reageer ik toch maar. En dan voorzichtig: ‘Hoe hebben jullie je eigenlijk voorbereid?’ Nou, dat hadden ze niet heel uitgebreid gedaan. Ze hadden gewoon besproken dat ze om de beurt iets zouden zeggen. Leuk plan, maar echt goed ging het niet. De docent was wel vertederd geweest over zoveel jongensachtige vrolijkheid. Zoon: ‘Ze moest wel lachen en zei iets als: ‘Jullie bakken er echt RIEN van! Ga maar samen pratiquer, en dan zie ik jullie volgende week retour’.’
Lief én grappig
In totaal hadden ze drie kansen gekregen. Uiteindelijk gaf de docente hen een voldoende omdat ze goed hadden geluisterd naar wat zij hèn had verteld over de Franse literatuur en ze dat enigszins konden reproduceren. ‘Zóóó lief van haar!’. verzucht mijn zoon. ‘En ze is ook nog enorm grappig!’ De voorkeur van mijn zoon kennende, zag ik in gedachten een jonge, knappe lerares voor me, die natuurlijk alle begrip had voor de denkwijze van de gemiddelde puber. De school zat namelijk vol met hippe, jeugdige docenten, dus zij kwam ongetwijfeld ook net uit de collegebanken. Maar dat bleek niet het geval te zijn, toen ik haar op een mentoravond zag.
Schoolvoorbeeld
Een wat oudere dame met grijs opgestoken haar en pretogen kwam naar voren en nam het woord. Dé betreffende docent Frans. ‘Lieve ouders, ik ben dus de mentor van jullie kinderen. Wat zijn ze toch lief en grappig. We hebben toch zo’n pret samen!’ Ze gaf een voorbeeldje. ‘Helaas ben ik af en toe wat minder mobiel. Soms moet ik zelfs in zo’n invalidenwagentje zitten. Niks voor mij, maar jullie kinderen vinden het geweldig – geen idee waarom.’ Vervolgens komt ze niet meer bij van het lachen. ‘Laatst hadden ze dat karretje van de eerste verdieping naar de begane grond getild. Toen zijn ze ermee gaan crossen over de gang! Ik dat invalidending kwijt natuurlijk. Dus hopla, mijn man gebeld
en die heeft me opgehaald. Dolkomisch!’
Dan gniffelt ze: ‘Toen we onlangs dat mentoretentje bij mij thuis hadden, moesten de leerlingen koken. Ik heb gezegd dat ze vanwege dat over-de-gang-racen voor straf een extra moeilijk recept kregen. Natuurlijk smaakte het nergens naar, maar ik heb gewoon gezegd dat het lekker was, want ze hadden écht hun best gedaan. Ter plekke sluit ik deze mevrouw in mijn hart. Zij is toch het schoolvoorbeeld van hoe een docent moet zijn?
Voldoende voor Frans
Als klap op de vuurpijl zegt ze na de officiële mentor-informatie nog: ‘Trouwens, de
kinderen weten dat ze mij áltijd mogen appen hoor. Mijn man sputtert weleens: ‘Moet dat nou ook in het weekend?’ Dan zeg ik: ‘Ja dat moet, het zijn mijn kinderen!’ Maar het geldt ook voor jullie als ouders, hoor. Als er iets niet lekker loopt in het gezin, of er bijvoorbeeld iets vervelends speelt op hockey, laat het me weten! Want dan ga ik met ze in gesprek. En ze vertellen mij alles wat ze jullie niet vertellen,’ besluit ze met een knipoog.
Ineens snap ik het wel dat mijn zoon en vriendje zich niet druk maakten over dat mondeling Frans. En vrolijk nog twee keer teruggingen voor een agréable onderonsje met deze vrouw – al ging het over die saaie Camus en De Beauvoir. Die 5,5 hadden ze mogelijk niet verdiend, maar hun plezier in Frans is dankzij haar inmiddels wel ruim voldoende!