Vmbo’ers laagopgeleid? ‘Onzin’ fulmineerde columniste Marianne Zwagerman begin dit jaar. ‘Als je dat nog een keer zegt, dan zoek ik je op en hak ik je kop eraf.’
Haar donderpreek maakte indruk. Op het ministerie van Onderwijs zoeken ambtenaren naar een andere manier om opleidingsniveaus aan te duiden, zo lazen we vandaag in de krant. Ik ben het roerend met Marianne Zwagerman eens. Hoogopgeleid, laagopgeleid, wat deze woorden echt betekenen ben ik me pas goed gaan realiseren toen mijn puber doorstroomde van de havo naar het vmbo.
Op haar nieuwe school hadden we een gesprek. Haar nieuwe mentor vroeg aan ons hoe voor onze dochter deze overstap was. Zonder er bij stil te staan zei ik dat ze het moeilijk vond om naar een lager niveau te gaan. Ik werd meteen onderbroken door de mentor die zei: ‘Ander. Ze gaat naar een ander niveau’. Even begreep ik niet wat ze bedoelde, maar toen ze mijn zin herhaalde. ‘dus jullie dochter vindt het moeilijk om naar een ander niveau door te stromen?’, zag ik ineens wat ik deed. Ik maakte onbewust een onderscheid tussen hoog en laag.
Geen stempel
Dat is dus ook het punt dat Marianne Zwagerman wil maken. Zij vindt het ronduit wreed om tegen kinderen van 12 die naar het vmbo gaan te zeggen dat ze naar een lage opleiding gaan. ‘Het is een stempel waar ze niet meer van afkomen. Jij hebt vmbo dus jij bent laagopgeleid’, aldus Zwagerman.
In een interview met RTL Nieuws valt onderwijsdeskundige Lauk Woltring haar bij. Volgens hem bestaan er verschillende soorten intelligentie. ‘Sommige kinderen zijn goed met hun handen, anderen kunnen goed voetballen en weer anderen zijn goed met hun hoofd. In onze samenleving hebben we overwaardering voor mensen die cognitief hoog reiken.’ Onterecht vindt Woltring, want er is onvoldoende waardering voor goede vakmensen. Terwijl managers alleen maar hun eigen baan in stand houden.
Leven lang leren
Zwagerman noemt als voorbeeld een automonteur. Die valt in de categorie laagopgeleid. Maar juist automonteurs moeten hun hele carrière blijven leren omdat auto’s en de techniek die daar bij hoort snel veranderen. ‘Automonteurs moeten meer bijscholen dan iemand die vrijetijdsmanagement heeft gestudeerd’, zegt Zwagerman. Een term als hoogopgeleid zegt niks. Het zijn vaak mensen die hun diploma hebben gehaald en vervolgens nooit meer terug gaan naar school.
Zowel Woltering als Zwagerman pleiten om de termen hoogopgeleid en laagopgeleid niet meer te gebruiken. Volgens hen kun je ook termen als praktisch of theoretisch geschoold gebruiken. Het is ook niet zo dat per definitie alle kennis zit bij mensen met een havo of vwo-diploma op zak. Sterker nog, hebben degene die het uitvoeren niet de meeste kennis? Zij zitten immers letterlijk op de materie. Je kunt op kantoor nog zo goed bedenken dat er brood moet worden gebakken, de bakker op de vloer weet pas echt hoe het moet.
Hokjes
Sinds dat gesprek op de school van onze dochter is het me opgevallen hoe makkelijk we kinderen in hokjes stoppen. Laagopgeleid, hoogopgeleid, vmbo’er, gymnast, we plakken naar hartenlust stickers op die koppies: jij bent dit, en jij bent dat. Die sticker had mijn dochter ook, jij gaat naar het vmbo, en dus ga je naar een lager niveau, en dus ben je dom. Met gebogen schouders liep ze naar haar nieuwe school. Gelukkig is dit een heel leuke school, met leraren die wars zijn van stickers en hokjes. En die ons ouders als eerste op de vingers tikte. Sindsdien praten we niet meer in termen van laag of hoog. Onze pubers zitten ieder op een school die bij hen past, en doen een niveau dat eveneens bij hen pas. De een is niet hoger of lager dan het ander.
Anders leren
Dat er nog een wereld te winnen valt mag duidelijk zijn. Want we hebben heel wat opmerkingen gekregen over het feit dat onze dochter van de havo naar het vmbo ging: jammer, zonde, balen zeker, komt het wel goed, het is vast vreselijk dat vmbo. En waar ik me daar behoorlijk kwaad om kan maken, laat onze dochter zien hoe je het het beste op kunt lossen. Haar wiskundeboek wordt namelijk ook gebruikt op de havo en vwo. Waarmee ze meteen duidelijk kan maken dat kinderen op het vmbo niet dom zijn, maar op een andere manier leren. Ze maken dus dezelfde sommen als vwo’ers, alleen wordt het op een andere manier uitgelegd en werken ze in een ander tempo. Dus als iemand begint over hoog of laag, zwaait zij gewoon met dat boek. En snoert daarmee iedereen de mond.