Ja, je moet ze het eigenlijk zelf laten doen. En nee, verwennen is nooit goed. Maar als ik die boterhammen niet smeer wordt er niet gegeten. Ja, als ze uitgehongerd om vier uur thuiskomen. Dus maak ik die lunchpakketjes voor ze klaar.
- Eens kijken, waar zal ik nu weer eens hun brood mee beleggen?
- Wie wilde er ook al weer kaas met komkommer?
- En wie gruwelde er ook al weer van?
- Riep gisteren niet iemand dat ze vegetariër is?
- Oh, de kaas is op.
- En de komkommer ook.
- Ja, dat dacht ik al, nu roepen ze in koor dat ze dan maar hagelslag op hun brood moeten.
- Eerst koffie.
- We hebben niet genoeg brood, ook al op.
- Boodschappen doen is niet mijn sterkte kant.
- Zijn er nog crackers?
- Of krentenbollen?
- In de vriezer dan?
- Oke, dat boodschappenbeleid moet anders.
- Iemand wil ham.
- Iemand vraagt om een omelet, maar of dat dan wel warm kan blijven tot de lunch.
- Waar zijn hun broodtrommels?
- Die heb ik al in geen weken gezien.
- En zij weten het natuurlijk ook niet.
- Dat ei moet niet alleen warm blijven, maar mag ook niet stinken.
- Want dan gaat iedereen in de klas klagen.
- Dan maar geen ei.
- Kun je brood beleggen met cornflakes?
- Oh, dat vinden ze een goed idee.
- En met geprakte banaan?
- Om te kotsen?
- Dat valt wel mee toch?
- Dat aten ze als baby elke dag.
- Nee, op die babyverhalen zitten ze natuurlijk niet te wachten.
- Mijn koffie is koud.
- Eerst maar even nieuwe maken.
- Of ze fruit mee willen.
- Ja, dat antwoord wist ik natuurlijk al.
- En dan hoeven ze echt niet zo overdreven met hun ogen te rollen.
- Toch niks mis met een appel?
- of druiven?
- Of tomaten?
- Of wortels?
- Ik zou het wel weten.
- Of ze mayo op hun brood mogen in plaats van boter.
- Met hagelslag?
- Oh, met dat ei.
- Er is nog maar één ei.
- Dat wordt loten.
- Ja, dat was te verwachten, nu hebben ze ruzie.
- Dan krijgt niemand ei.
- Hier ligt nog een hompje kaas.
- Dat vinden ze niet lekker? Sinds wanneer?
- Oh, omdat het een oud hompje is willen ze het niet eten.
- Ze hebben ineens een exquise smaak.
- Zal ik tonijnsalade maken?
- Gegrilde groente met humus?
- Geitenkaas met honing?
- Juist, dat dacht ik al, Er blijft niks over van die exquise smaak.
- Stelletje aanstellers.
- Oh, ze weten zelf wel wat ze voor beleg willen.
- Pindakaas met ketchup?
- Gatver.
- Ik heb voor ieder precies 1 broodje.
- Nou, ze kunnen die pindakaas met hun ketchup krijgen.
- Een dubbele cracker maar meegeven?
- Oh, de een kan dat niet eten, want te dik.
- De ander vindt het te veel kraken.
- Of er ook iets lekkers is om mee te nemen.
- En waarom niet gewoon een zak chips?
- Kan ik anders even een paar pannenkoeken bakken?
- Misschien niet eens zo’n gek idee.
- Kunnen ze geen geld mee krijgen?
- Alwéér bruin brood?
- Een reep chocolade is ook gewoon lunch hè.
- En stroopwafels ook.
- Of een roze koek.
- Hebben we dat?
- Is het eigenlijk al klaar, want ze moeten best wel een beetje weg nu.
- Waar is mijn koffie?