Drinken in bijzijn van je kinderen, kweek je daarmee potentiële comazuipers? Martine (spuugt er niet in) vraagt zich af of haar pubers er wat van meekrijgen dat zij regelmatig onder invloed is. En zo ja, moeten daarom de waterglazen maar op tafel?
‘Maar als je kinderen hebt, dan drink je vast minder’, zegt een collega met wie ik koffiedrink in een hip tentje. We hebben het over alcohol drinken en hoe je dat zou kunnen minderen. Het is een opmerking die later aan mijn geweten knaagt. Want ik denk echt nooit aan mijn kinderen als ik alcohol drink. ‘Ik spuug er niet in’, zoals ze dat zo mooi zeggen. Ik schenk mezelf bijvoorbeeld iedere dag wel een glas wijn in.
Henk van Straaten, de schrijver, beweerde een tijdje geleden zelfs dat hij met een paar Duveltjes op een leukere papa is dan zonder. Ik ging me afvragen of ik een leukere moeder ben met wat wijntjes achter de kiezen. Straalbezopen ben ik nooit geweest in bijzijn van mijn kinderen, maar helemaal nuchter ook niet altijd. Maar ik weet niet of ik een gezelliger moeder ben met drank op, of zonder. Nuchter ben ik wel veel alerter, met drank op vind ik sneller alles best. Nu mijn kinderen in de puberleeftijd zijn, is een alerte moeder misschien juist wel het laatste waar ze op zitten te wachten. Met een drankje op ben ik iets relaxter over schermtijden en hoeven ze van mij niet per se hun groenten op te eten.
Mijn buurvrouw met twee kinderen op de middelbare school vertelde laatst dat bij haar de fles wijn niet meer op tafel staat. Want het is het slechte voorbeeld, zo betoogde ze. Een beetje zoals in de lijn van Anne Hathaway, die betoogde nooit meer alcohol te gaan drinken totdat haar pasgeboren baby achttien is. Het idee daarachter is: kinderen leren alcohol drinken door het psychologische principe van nadoen. “Als je kind of puber leert dat je elke dag wijn nodig hebt om te ontspannen, geef je misschien niet het goede voorbeeld”, zo lees ik in een interview met de Utrechtse wetenschapper René Kahn die in het boek Op Je Gezondheid pleit voor minder drinken.
Zien drinken, doet drinken zo blijkt ook uit onderzoek door het Trimbos-instituut. Zware drinkers (dat ben je al met in de weekenden meer dan 5 glazen per dag) hebben kinderen die in de weekenden meer drinken dan matige of niet-drinkers. Kinderen van zware drinkers nemen op 15-jarige leeftijd 8 glazen in het weekend. Die van matige drinkers nemen gemiddeld drie drankjes in de weekenden.
Maar ben ík een zware drinker? Dat is net zo’n gewetensvraag als of ik mij door mijn kinderen laat weerhouden om meer te drinken dan ik al doe. ‘Ik vind je nooit echt anders, met of zonder wijn’, zegt mijn dochter desgevraagd. Dat is een hele opluchting.
Maar als pubers nadoen wat jij doet, waarom dan niet voorleven dat wanneer er drank in huis is, je niet per se iedere avond starnakel op de bank ligt. Of als je na bij thuiskomt jezelf een glas wijn inschenkt, het niet betekent dat je bewusteloos raakt. Misschien laat je dan ook zien dat er ook dagen voorbij kunnen gaan dat het blijft bij een wijntje bij het eten? In plaats van heel spastich nóóit meer een druppel drank aan te raken als de kinderen erbij zijn? Drank is er nou eenmaal: op feestjes, borrels en allerlei andere gelegenheden. En je kunt kiezen of je het laat staan of er wel een nemen. Misschien is dat een beter voorbeeld voor pubers dan drank te beschouwen als een verboden vrucht.