‘Gekkigheid’, zo noemt vader van vier pubers Arjen van Gijssel het verplicht aanschaffen van de grafische rekenmachines in de bovenbouw van havo en vwo. Zo’n apparaat kost algauw € 110 en scholen verlangen steeds dat je de nieuwste types aanschaft, anders mag je niet meedoen aan tentamens. Zitten je pubers bovendien op verschillende scholen, dan moet de grafische rekenmachine ook nog eens van een bepaald merk of type zijn. Het is dus bijna nooit mogelijk het rekentuig door te geven.
Van Gijssel heeft inmiddels al meer dan vierhonderd euro uitgegeven aan de zogenaamde rekendozen. Hij schreef een pittige brief naar enkele Tweede Kamerleden om te vragen of dit niet anders kan, want een sinus en cosinus uitrekenen kan toch immers ook op een gewone rekenmachine die je voor nog geen twee tientjes koopt bij de Hema. Van Gijssel vond gehoor bij het CDA Tweede Kamerlid René Peters, die heeft beloofd het euvel aan te kaarten bij de minster. Die op zijn beurt weer heeft beloofd dit probleem nog eens te bekijken.
En hoewel ik thuis maar twee pubers heb, lopen hier ook de kosten behoorlijk op. De grafische rekenmachine van puber 1 is namelijk ooit spoorloos verdwenen, dus moest hij als de wiedeweerga een nieuwe. Puber 2 moet er dit jaar ook eentje, want samen doen met zo’n apparaat is natuurlijk een recept voor ruzie.
Bron: De Stentor