Marjolein luistert een gesprek af tussen twee tieners, en vraagt zich af waar ze het in hémelsnaam over hebben.
“Oh. My. God. Hoe chill is dat?”
“Vet chill toch.”
“Maar. Echt.”
“Superchill.”
“Nice.”
De twee pratende hoofden knikken heftig om aan hun woorden toe te voegen hoe roe-rend eens ze het met elkaar zijn. Waarover, ontgaat me. Ik ben een beetje afgeleid door hun vocabulaire.
Nice
Elke generatie, subgroep eigenlijk, heeft een soort patent op bepaalde uitdrukkingen. Tijdelijk vaak, want ze raken soms net zo snel in de vergetelheid als dat ze zijn opgedoken. Vervangen door iets anders hips. Of iets anders nice, bedoel ik natuurlijk eigenlijk. Vaak vóel ik me met de minuut ouder worden, zeker als ik moet ontrafelen wat er precies wordt gezegd.
Chill en nice duiden een gerieflijke situatie of gemoedstoestand aan, zo ver was ik wel. Met lit geeft de spreker al een stuk meer enthousiasme bloot, al is dat woord geloof ik al weer passé.
Dik zette me op het verkeerde been. Dat is namelijk geen corpulentieaanduiding, maar vooral iets wat, nou ja, dik in orde is. Hard kan er eventueel voor als synoniem fungeren.
Kapot is dacht ik op z’n retour, hoewel ik het na de eerste verwarring nog wel geinig vond om dat in allerlei gedaantes zoals kapotleuk en kapotgrappig voorbij te horen komen.
Ik ga stuk
Ik ging stuk, wil ik eigenlijk maar zeggen. Al valt het me op dat veel andere (lees: jongere) mensen die zin juist vrij onaangedaan -en ongeschonden- uitspreken.
Het is maar een random (Jahaaa! Oók een modewoord) verzameling die je waarschijnlijk nog verder kunt aanvullen als je thuis een stel pubers hebt rondlopen.
Terwijl ik de ook veelgehoorde term on fleek analyseer, denk ik terug aan vroeger. Aan de middelbare school en het schoolplein, aan hangen in de aula en ook aan avonden met Pisang Ambon-Jus in uitgaanscentrum The Blue Lagoon in Zwijndrecht. Wat zeiden wíj eigenlijk precies in dat soort settings om onze meningen kracht bij te zetten? Wat was ons chill?
Kicken
Bar komt naar boven, als omschrijving van alles wat niet bar, maar juist en eigenlijk heel goed was. Onwijs gaaf. Tof. Bizar. Wreed. Te gek. Kicken. Vet. Gruwelijk. Cool. En bruut. Voorgaande generaties hadden mieters. Ook ben ik wel eens het mij totaal vreemde biek tegengekomen.
Na de fase van de supergaafs kwam in mijn leven het iets volwassenere ge-wél-dig. Een nogal aan inflatie onderhevig woord. Je kunt je natuurlijk afvragen hoeveel er echt ge-wél-dig is in de praktijk van alledag.
Gers is daarentegen denk ik een blijvertje bij mij. Hier in Noord-Holland levert het me soms gefronste wenkbrauwen op. Maar in Rotterdam en de rook eronder weten ze in ieder geval dat het dan best te pruimen is. Verder ben ik heel benieuwd wat we de komende jaren allemaal nog meer tegen elkaar gaan zeggen.
Ik ga bij voorbaat al stuk.
***
Nu je hier toch bent, zouden we je iets willen vragen…
We maken iedere dag Tis Hier Geen Hotel met heel veel plezier. Want we zien het als onze missie om jullie zonder al teveel kleerscheuren, en een beetje humor, door de puberteit van je kinderen heen te slepen. En dat willen we blijven doen.
Maar sinds de corona-crisis is dat er niet makkelijker op geworden. Zou je ons daarom willen helpen dit Hotel open te houden? Dat is makkelijker dan je denkt en kan op 3 manieren.
1. Neem een abonnement op onze nieuwsbrief
2. Koop ons boek
3. Helemaal lief: doneer!