Pubers raken om het minste geringste uit hun doen. Goedemorgen zeggen, thuis zijn als ze uit school komen, zelf hun brood moeten smeren; allemaal dingen waarvan ze in een meltdown schieten.
- Je zegt goedemorgen als ze uit hun bed komen.
- Als je eet maak je geluid.
- De scheiding in hun haar wijkt een millimeter af.
- De vloer is koud als ze uit bed stappen.
- Ze moeten hun bord in de afwasmachine zetten.
- De batterij van hun telefoon is nog maar 73% geladen als ze naar school moeten.
- Je vraagt of ze de deur zachtjes dicht kunnen doen.
- De douche is niet meteen warm.
- Er is geen schoon mes meer.
- Je zegt dat er ongetwijfeld een schoon mes in de afwasmachine te vinden is.
- Het regent en ze moeten twee meter buiten lopen.
- De hagelslag is op.
- Iemand belt en ze waren te laat met opnemen.
- Je loopt door het beeld van een vlog die eindelijk lukte.
- Je snapt niet waarom ze school stom vinden.
- Ze krijgen geen extra zakgeld halverwege de maand.
- Hun lievelingstrui is nog niet droog op het moment dat ze weg moeten.
- Het licht in de badkamer is niet Instagramwaardig genoeg.
- Het wordt vroeg donker.
- De zon schijnt.
- Ze moeten hun jas ophangen.
- Jij bent thuis als ze uit school komen.
- Hun broertje ademt hun lucht.
- Ze hebben niks om aan te trekken.
- Hun vader vraagt heel irritant of ze het licht uit willen doen als ze naar beneden gaan.
- Het raam in de douche moet open als ze gaan douchen.
- Hun zusje raakt hun ontbijt aan.
- De aardbeiensmoothie smaakt teveel naar aardbeien.
- Er wordt door hun ouders niet binnen twee tiende seconden terug geappt.
- Ze denken op vrijdag dat het zaterdag is.
- De wifi van de buren is sneller.
- De wifi van de buren heeft een nieuw wachtwoord.
- Hun oplader ligt niet op de plek waar ze dachten dat-ie lag.
- Het lege pak melk dat ze in de koelkast hebben teruggezet is nog steeds leeg.
- Ze kunnen jouw verstopte chocolade niet vinden.
- Hun vader laat heel zachtjes een boer.
- Iemand gaat naar de wc terwijl zij eigenlijk moeten.
- Hun borstel ligt niet op de gebruikelijke plek in de badkamer.
- Iemand zegt dat ze best wel een beetje deo kunnen gebruiken.
- De voorraadkast die ze een uur geleden hebben geplunderd is nog niet bijgevuld.
- Ze moeten zelf hun brood smeren.
- Je maakt een best leuk grapje.
- Als ze op zondag zomaar als eerste wakker zijn.
- Als hun boeken niet in hun kleine, maar stylish verantwoorde, schooltas passen.
- Ze tegenwind hebben op de heen- én terugweg.
- Hun nepnagels niet langer plakken dan vijf minuten.
- Ze geen kaarsen op hun kamer mogen aansteken.
- Hun dekbedovertrek kleurt niet bij hun tenue du jour.
- Ze moeten hun jas uit aan tafel.
- Als jij lacht, praat of ademt.
***
Lees ook Puber aan het woord: huiswerk maken met je ouders om je heen is niet te doen en Succesvolle dochter hebben? Zeuren helpt!. Niks missen? Schrijf je in voor ons Nieuwsbrief.