Het leven van Jeanette is met die twee pubers van haar net een sprookje. Alleen heeft ze helaas niet de rol die ze voor zichzelf had bedacht toen ze jong was.
In plaats van een mooie Doornroosje-achtige prinses die na een lange slaap wakker wordt om te worden aanbeden door een prachtige prins, heb ik een veel minder begerenswaardige positie. Hou me ten goede, ik zit helemaal niet op 100 jaar slaap te wachten, ik ben al blij met een goede nacht in het weekend zonder te blijven waken tot die guppen thuis zijn. Aanbidden hoeft ook niet, maar een beetje waardering hier en daar lijkt me super.
- Mijn kinderen geloven in kaboutertjes die hun troep achter hen opruimen. Maar dat is een sprookje natuurlijk, deze kabouter is 1 m 64 en luistert naar de naam mama.
- Ik voel me regelmatig Assepoester: ik werk me in het zweet en wring in allerlei bochten ervoor te zorgen dat er brood op de plank komt en we niet vervuilen. En terwijl ik sta te zwoegen en te zweten in het huishouden en liggen die twee koningskinderen van mij op de bank lekker te chillen.
- Ik heb regelmatig de rol van de boze (stief)moeder van Sneeuwwitje, bijvoorbeeld als ik ze niet in de regen op komen wil halen met de auto of als ik ze geen geld wil lenen voor iets onzinnigs als een superleuk truitje waarvan al 14 identieke exemplaren in de kast hangen.
- Zij gedragen zich vaak als Klein Duimpje. Ik heb niet de indruk dat het heel erg moeilijk is om hier in huis de weg terug te vinden maar daar denken zij blijkbaar anders over. Aan het spoor dat leidt van de koelkast via het aanrecht naar de bank en het kledingspoor van de badkamer naar hun eigen kamer hoef ik niet bang te zijn dat die krengen verdwalen.
- Aan mij de schone taak om voor het tafeltje dekje te zorgen. Alsof het moeiteloos gaat, tover in na een dag hard werken hocuspocus zo een voedzame maaltijd op tafel. Ik ben blij dat ezeltje strekje aan mijn huis voorbij gaat, ik heb het al zwaar genoeg zonder boerderijdieren in deze kleine eengezinswoning.
- Je wil niet weten hoeveel voedsel er verdwijnt in een soort bodemloze put. Wat dat betreft vermoed ik dat ik samenleef met Holle Bolle Gijs en zijn veelvraterige zusje.
- Ik ken ze natuurlijk al hun hele leven en dus ik zie aan hun neus als ze liegen. Wat dat betreft zijn het net Pinokkios.
- Ik mag dan geen schone slaapster zijn, zij strijden zelf wel om die eretitel en hebben luiheid tot kunst verheven.
- Hocus pocus: ze verdwijnen op magische wijze als de geest in de lamp als er afgewassen moet worden en verschijnen weer net zo plotseling als ik een reep chocola uit mijn geheime voorraad vis.
Ik kan wel willen dat een of andere prins me komt redden maar ja, dat gebeurt nu eenmaal niet in het echte leven. Dus ik schik me in mijn lot en zing naar mijn grote inspiratiebron Elsa: ‘Let it go!’ en wacht op betere tijden.