De zoon van Miriam is autistisch en nu kreeg hij een zusje. Of eigenlijk een halfzusje want het is de dochter van zijn vader en zijn nieuwe vrouw. Miriam vroeg zich af wat haar zoon daar van vond. En hoe hij op zijn zusje zou reageren.
‘Mam? Papa en Iris krijgen een kindje’. Ik keek naar mijn zoon. ‘Oh. Ècht?’ Mijn zoon (18 jaar oud) haalde zijn schouders op en keek alsof het hem geen barst kon schelen. In de weken die daar op volgden wilde ik weten wat dat met hem deed. Zijn vader die nooit echt interesse in hem had getoond behalve als de buitenwereld daar om vroeg. Zijn vader die alleen maar met onze zoon pronkte als het goed met hem ging. Ik vroeg mezelf af wat dat met hem deed. Het idee dat zijn papa een kindje kreeg met een andere vrouw. Julius liet niets los. Niets. Behalve de zin: waar ze zin in hebben. Achttien jaar oud. Nog steeds enorm aan het puberen en nu kreeg mijn zoon een broertje of een zusje.
Zorgenkindje
Ik hield mijn hart vast. De week voordat zijn broertje/zusje werd geboren had ik nog een heftig gesprek met hem. Mijn zoon zag het leven niet meer zitten. Hij wilde dood maar ergens toch ook weer niet. Hij wist niet wat hij wilde en wat niet. Ik wist het op een gegeven moment ook niet meer. Ik was uitgepraat. Al achttien jaar was mijn zoon mijn zorgenkindje. Vanaf het moment dat mijn kind geboren werd leek nooit meer iets vanzelfsprekend te gaan. Op zijn vijfde kreeg hij de diagnose autistisch. Autistisch maar wel hoogbegaafd. Nou. Fijn nieuws. Dertien jaar later zat ik op zijn bedrand om hem uit te leggen dat zelfmoord nooit een oplossing was.
En toen kwam het bericht dat ze geboren was. Julius’ zusje. Nee. Hij wilde er niet heen. Nee. Hij wilde niet zien hoe zijn vader met Iris gelukkig zat te zijn met dat kindje van hen. Voor de eerste keer in zijn leven dwong ik mijn zoon tot iets. ‘Jij gaat nú naar het ziekenhuis om jouw zusje te zien. Dat baby’tje kan er ook niets aan doen dat het tussen papa en mij zo fout is gelopen’. Hij ging. Met loden schoenen en met van die opgetrokken fuckyou mama’ schoudertjes liep hij naar het treinstation om zijn zusje te gaan zien.
Kleine zusje
Ik wachtte in spanning af. En wachtte en wachtte. Op een gegeven moment hield ik het niet meer. Ik werd heen – en weer geslingerd door de vraag: Of hij vindt het super dat hij Big Brother is geworden of hij staat ergens op een treinrails te wachten tot hij kan springen. Julius kwam die avond thuis. Het leek net of hij zelf vader was geworden. ‘Ik wist niet mama dat je zoveel van een mens kon houden’ waren zijn eerste woorden toen hij binnen kwam.
Die kleine is nu twee en een half jaar oud. Ik heb haar helaas nog nooit gezien (ik droom gek genoeg wel heel vaak over haar en zou aan de vader van mijn zoon en zijn nieuwe vrouw zo graag willen laten weten hoeveel ik van hun dochter hou!). Mijn zoon heeft nooit meer iets gezegd over dat zijn leven zinloos is. Hij houdt onvoorwaardelijk veel van zijn kleine zusje. ‘Mama? Ik houd meer van haar dan van jou. Vind je dat erg?’ Nee hoor Julius. Daar word ik blij van. Ik houd namelijk ook heel veel van haar.
***
Nu je hier toch bent, zouden we je iets willen vragen…
We maken iedere dag Tis Hier Geen Hotel met heel veel plezier. Want we zien het als onze missie om jullie zonder al teveel kleerscheuren, en een beetje humor, door de puberteit van je kinderen heen te slepen. En dat willen we blijven doen. Maar sinds de Corona-crisis is dat er niet makkelijker op geworden. Zou je ons daarom willen helpen dit Hotel open te houden? Hoe? Kijk HIER.