Weet je nog hoe jij was op de middelbare school? Wat voor puber was je? Wat deed je? Hoe kijk je terug op die tijd. En wat zou je met de kennis van nu tegen die vijftienjarige weerbarstige puber willen zeggen?
Vandaag stond in de Volkskrant een nieuwe serie over bekende Nederlanders die terug naar hun middelbare school gaan, met als uitsmijter een video waarin televisiemaker Ryanne van Dorst ook daadwerkelijk met hen terug de schoolbanken ingaat. Het is altijd leuk om te zien hoe iemand in een flits weer terug is in die tijd dat ze daar op school zaten. Ikzelf ging een paar jaar geleden na 30 jaar weer terug naar mijn middelbare school voor een reünie. Ik was gek genoeg best zenuwachtig: hoe zal het zijn? Zal ik iedereen wel herkennen? Zal ik het gebouw nog kunnen terugvinden? De gebruikelijke route door de gangen kunnen lopen? Maar zodra ik binnenstond was ik vijftien.
Ik liep als vanzelfsprekend naar de plek waar vroeger de kapstokken waren. Daar stonden nu rijen met kluisjes. En vanuit daar liep ik dezelfde weg naar de kantine voor de bovenbouw, daar waar het allemaal gebeurde, zo kreeg je te horen als je in de onderbouw zat en de dubbele kantinedeuren voor havo en vwo 4 en hoger gesloten voor je bleven. Om vanuit daar door een andere deur via aan trap naar de kantine voor de onderbouw te gaan waar ook de lerarenkamer was waar ik me heel wat keren moest melden.
De gangen, de trappen, de klaslokalen, alles was anders en toch was alles nog hetzelfde. Een paar weken eerder had ik een etentje waar de vraag wat je tegen je vijftienjarige ik zou willen zeggen rondging. Mijn tafelgenoten hadden hier blijkbaar al eens over nagedacht want hun antwoorden rolden zonder enige terughoudendheid of gepeins over tafel. Los van een gedegen achteraf gezondheidsadvies; ga niet roken, niet drinken, geen xtc slikken, of relatieadvies: laat die jongen of dat meisje in godsnaam niet voor je bepalen hoe je moet zijn, of make up-advies: fluorescerende oogschaduw laat maar, wilden de meesten hun jongere ik vooral een hart onder de riem steken: het komt allemaal wel goed.
Het komt allemaal wel goed, zou ik dat tegen mijn jongere ik willen zeggen? Had ik ergens spijt van zodat ik dat onzekere meisje van vijftien met terugwerkende kracht een waarschuwing kon influisteren? Was ik naïef, of misschien zelfs ijdel, omdat ik niet het gevoel had dat het niet goed was? Het komt goed, ik snapte best wat mijn tafelgenoten bedoelden, maar hadden ze zich destijds dan buitensporig zorgen gemaakt over later? Hadden ze toen niet het gevoel gehad dat het goed zou komen? En dat ze dan dat graag ingefluisterd hadden willen krijgen? Nou heb ik als puber echt mijn deel aan nadenk-, en zelfs reflecteermomenten, gehad, maar of het allemaal goed zou komen kwam niet in mij op.
En toch liet die vraag, wat wil je tegen je vijftienjarige ik zeggen, me niet los. En popte bijna als vanzelfsprekend op toen ik nu in de gang stond. Als er ergens een plek is waar je terug wordt geslingerd naar je vijftiende levensjaar is dat in een schoolgang waar rondgierende hormonen immer voelbaar zijn. Ik dacht aan hoe ik hier naar binnenkwam als brugpieper en hoe ik zes jaar later er weer wegging.
De eerste twee jaar van mijn middelbare school zijn min of meer in een waas en zonder noemenswaardige incidenten voorbij gegaan waarbij ik me met mijn spichtige lijf tussen al die, in mijn ogen, volwassen kinderen probeerde staande te houden. Maar eenmaal in de derde klas, het jaar dat ik 15 werd, viel het leven in al zijn facetten ineens in mijn puberschoot. Zo maar, zonder dat ik daar om had gevraagd en zonder dat ik daar enige moeite voor had hoeven doen. Een aaneenschakeling van eerste keren; uitgaan, roken, seks, dronken worden, drong mijn leven binnen. Evenals gebroken harten, verrassende vriendschappen, boze ouders, slechte rapporten, stiekeme concertbezoekjes, en vervelende bijbaantjes. Nieuwe indrukken, nieuwe gevoelens; ik begroette het met open armen, ook toen die eerste keren geen eerste keren meer waren.
In die gang, waar in drie decennia jaar eigenlijk niks was veranderd, voelde ik de aangename gretigheid die ik als vijftienjarige had gehad. Zonder verwachtingen of bedenkingen trad ik dat wat zich voor mij openvouwde tegemoet. Natuurlijk twijfelde ik, en was ik onzeker. Maar dat weerhield me er niet van om me tamelijk onbevangen in nieuwe ervaringen en avonturen te storten. Waarbij euforie overigens net zo vaak de boventoon voerde als tragedie. Gelukkig wist ik niet dat ik dit allemaal nodig had om te worden wie ik ben. Stel dat ik toen tegen mezelf had gezegd: het komt allemaal wel goed, was dan het leven niet op een heel andere manier aan me voorbij getrokken? Wie zou ik dan zijn geworden?
Terwijl ik door mijn oude schoolgang liep was ik weer even vijftien. Ik keek naar mijn volwassen ik, die een stuk minder onbevangen in het leven staat. En bijna dagelijks mijmert of het allemaal wel goed komt. Moest zij niet wat tegen mijn achtenveertigjarige ik iets zeggen? Met vooruitwerkende kracht fluisterde ik tegen haar dat het niet goed hoeft te komen, het ís goed.
Is er dan helemaal niks dat ik tegen mijn vijftienjarige ik zou willen zeggen? Nou ja, dat getoupeerde haar kon wel iets minder, evenals de brede schoudervullingen. En ik had ook wel iets aardiger voor mijn ouders kunnen zijn. En als ik mijn puber-ik al een wijze raad zou moeten geven dan zou ik haar in haar oor fluisteren dat ik niet zo onzeker hoeft te zijn. Dat ze goed is zoals ze is. En dat die leuke jongen in vwo 5 een jaar later haar eindelijk mee uit zou vragen. Eindelijk!
Kijk en lees ook de nieuwe Volkskrantserie Hoe was jij op school waarin televisiemaker Ryanne van Dorst terug de schoolbanken in met onder meer cabaretière Katinka Polderman, politica Marianne Thieme en advocaat Peter Plasman. Elke maandag een nieuwe aflevering, elke dinsdagochtend in de krant.