Anne ziet zichzelf nog staan, dikke buik, in een naar Zwitsal ruikend babykamertje. Alles was zoet en zacht en licht. Terwijl ze over haar buik aaide mijmerde ze over haar baby, en hoe zoet en zacht en licht het leven met die baby zou zijn. Evenals alle dingen die ze tegen hem zou zeggen. Nooit gedacht dat ze zestien jaar later dit allemaal tegen dat kind zou gillen.
- Als je nu je bed niet uitkomt, gooi in een emmer water over je heen.
- Ik wil geen seksgrappen meer horen.
- Kan ik je nog ruilen?
- Trek even een schone onderbroek aan, oke?
- Deo! Alsjeblieft!
- Ik zie geen ‘P’ van Pinautomaat op mijn hoofd, hoor.
- Nee, jij bent lekker bezig.
- Wie heeft jou gemaakt?
- Ik geloof niet dat je er één van mij bent.
- Heb ik de ‘I’ van informatie op mijn hoofd staan? Nou dan!
- Ik betaal niks meer.
- Zoek het lekker zelf uit.
- Ophalen? Het is half vier. In de ochtend!
- De enige die hier mag drinken ben ik. Ha.
- Eén hoofdstuk Frans, en je denkt dat je het zwaar hebt?
- Wie betaalt bepaalt, dus.
- Nee.
- Ook nee.
- Het blijft nee.
- We kunnen je verjaardag ook níet vieren.
- Als ik naar jou kijk, dan is 16 het nieuwe 12.
- Witte schoenen, groen grasveld, en een voetbal, you do the math.
- School is ook gewoon saai, maar ja, leerplicht hè.
- Je kunt ook iets met kleur aan doen hè.
- Nee, zwart is geen kleur.
- Godsamme, wat een pukkel.
- Je wast je toch wel een beetje goed daar down under hè?
- Nee is nee, ook al ligt iemand bloot naast je. En dat geldt overigens ook andersom.
- Hoezo hoef ik je dat niet te vertellen?
- Ik zeg wat ik wil tegen je.
- En nee, jij kunt niet alles tegen mij zeggen.
- Het heeft zo zijn voordelen om ouder te zijn.
- Neem zelf dan een kind.
- Nee, dat was een grapje.
- Tot je achttiende ben ik de baas.
- Op roken staat de doodstraf, dat weet je hè?
- Kun je ook een keer iets anders aantrekken?
- Ik vind het leven ook kut.
- Lees een boek!
- Schroef je hoofd even vast, voordat je dat ook vergeet.
- Dan zeg ik je telefoonabonnement gewoon op.
- Wifi wachtwoord? Vergeten.
- Van werken is nog nooit iemand dood gegaan.
- Jezus, wat is je haar vet. Ooit van wassen gehoord?
- Ik vind jou ook niet leuk.
- Je noemt mij een rimpelkop? Daar gaat je zakgeldverhoging.
- Waarom heb je een aansteker in je zak?
- Je laptop is wéér kapot?
- Zes uur is zes uur.
- Het is hier echt geen hotel.