Pubers die hun eindexamen doen, maken zich verre van druk. Die zien dat examen als een hinderlijke onderneming van hun zomervakantie, die ze gevoelsmatig al vanaf april, als ze al vrij zijn, hebben. Maar Saskia ligt er wel wakker van.
De dag dat de centrale eindexamens beginnen staat al het hele schooljaar rood omcirkeld in mijn agenda. Ik ben al weken stiknerveus, mijn zoon wentelt zich in een jaloersmakende zen-houding. ‘Het komt goed, hoor’, roept hij de hele tijd als ik met vlekken in mijn nek over het examen begin. En dat is het nu juist, het is niet per definitie al een gelopen race. De kans is groot dat als hij helemaal niks doet hij zijn examens niet haalt.
Alles gaat goed
Vanaf begin april is mijn zoon al vrij. Een maand om te leren, dacht ik. Juist. Daar denkt hij anders over. Want hij vond genoeg andere, en volgens hem vooral leukere, dingen om te doen dan leren. En dus is er een huis vol ruzie. Zijn vader en ik willen dat hij het examen serieus neemt, hij vindt dat we niet zo moeten zeuren. Dat laatste doen we toch, want hoe fijn zou het zijn, ook voor ons, als hij straks klaar is met die havo?
Terwijl de weken voortkruipen, krijg ik het steeds benauwder. Mijn zoon pakt voor de vorm af en toe een boek in zijn handen. Maar of hij echt leert? Geen idee. Zijn eerste examen is ook nog eens Nederlands, niet zijn sterkste vak. Elke dag vraag ik even naar de vorderingen van zijn voorbereidingen. Alles gaat goed, zegt hij schouderophalend. Ik maak me druk om niks, voegt hij daar nog laconiek aan toe.
Loslaten? Vasthouden?
Maar zoals gezegd, ik maak me dus wel druk. En dat is ook niet zonder reden. Dit kind begon zes jaar geleden freewheelend aan de havo. Hij doorliep de eerste twee jaar zonder noemenswaardige problemen en kwam toen in dat beruchte derde leerjaar terecht. Dat jaar dat de hormonen welig tieren en alles anders wordt. Ook school, want dat was ineens voor nerds. Wie ging er nu leren als je allemaal andere leuke dingen kon doen, zoals in de stad hangen, skateboarden en voetballen. Dat was pas écht leuk. Juist. Dat jaar bleef hij zitten, waardoor hij nog minder zin in school kreeg en aan alle kanten nog meer met de pet ernaar gooide. Hij ging die tweede keer met hakken over de sloot over naar de vierde. En weer moesten wij alle zeilen bijzetten om hem te motiveren.
En nu zit hij dus in het laatste jaar. Hij staat er niet bijzonder goed voor, het is dus niet zo dat hij kan achteroverleunen. Dus ik maak me druk. Zijn vader maakt zich druk. Maar de puber in kwestie is de rust zelve. Bij mij schiet de stress naar steeds een hoger level. Ik slaap er zelfs slecht van. Leert hij wel goed? Leert hij wel goed genoeg? Haalt hij het straks wel? Moet ik hem loslaten? Strakhouden? Wat is wijsheid?
Niet slagen, hoe erg is dat?
En dan komt alsnog, zo vlak voor het examen, bij mij enige rust. En baal ik eigenlijk best wel dat ik zó met zijn eindexamen bezig ben. Hoe erg is het als hij niet slaagt? Wat maakt het uit als hij dat jaar nog een keer overdoet? Of dat hij volgend jaar zijn diploma bijvoorbeeld met deelcertificaten bij elkaar harkt? Is het erg als de schoolcarrière van je kind niet in een rechte lijn verloopt?
En dan slaat, grappig genoeg, bij mijn puber ook zijn gemoedstoestand om. Ik merk dat hij toch een tikje zenuwachtig wordt. Het besef: geen diploma betekent nog een jaar school, is eindelijk tot hem doorgedrongen. Hij gaat aan de slag en als ik hem overhoor, merk ik dat de stof er best wel inzit. Nu ben ik degene die hem geruststelt: het komt wel goed. Of je dat examen nu haalt, of niet: het komt altijd goed. Het is met mensen als Steve Jobs, Oprah Winfrey, Steven Spielberg, Aretha Franklin, Anton Fokker en zakenman en filantroop Rockefeller, allemaal mensen zonder middelbareschooldiploma, ook goed gekomen. Laatstgenoemde zei daarover zelfs: ‘Don’t be afraid to give up the good to go for the great.‘