Martine krijgt plaatsvervangende stress van het baantje van haar zoon, die folders rondbrengt. ‘Ik heb heel erg de neiging een makkelijker baantje voor hem te regelen.’
Het begon heel veelbelovend. Hij had namelijk zelf de club benaderd van die folders en zich ingeschreven. Dat vond ik heel zelfstandig van hem. Een week later kwam het bericht dat hij meteen kon beginnen. Maar net als hij kon ik er de consequenties niet van overzien.
De folderbezorgclub ging een van ons bellen voor toestemming, we moesten een kopie van zijn paspoort insturen en een formulier ondertekenen. Ik vond het allemaal prima. Mijn echtgenoot en ik feliciteerden elkaar met dat we toch zo’n fantastisch zelfstandig kind hadden.
De borg voor zijn fietstas zou van zijn eerste salaris worden ingehouden. Ik vroeg: “Wat ga je eigenlijk verdienen?” Dat had hij niet gevraagd. Hij zei dat hij eigenlijk ook niet zo heel goed wat hij met dat geld wilde gaan doen. Ik vermoed dat hij niet wilde zeggen dat hij games wil kopen, want ik vind games namelijk stom.
Het weekend dat hij gaat beginnen heeft hij stress. Want wanneer worden die folders eigenlijk bezorgd? Als hij even weg gaat, moeten een van ons thuisblijven. Je weet maar nooit. Als we dan toch weggaan, blijken die folders gewoon voor de deur te zijn gekwakt. Alleen niet bij ons, maar bij de buren. De buurman slaat hem enthousiast op zijn schouders. ‘Zo jongen, een krantenwijk: dat is een goed begin.’
Zuchtend sjouwt die bijna kubieke meter papier naar binnen. Naar zijn kamer. Wij hebben in onze stadswoning namelijk niet echt een garage waar je dit soort meuk kunt bewaren. Hij heeft nog mazzel dat hij beneden slaapt.
Deze exercitie herhaalt zich nu ieder weekend. Dan komt ook steeds de stress. Nog voor het weekend begint, vraagt hij al of we nog iets gaan doen. En zo ja, of hij mag thuisblijven. Want ja: die folders. En huiswerk. Al hij dan toch meegaat met een familie-uitje (soms moet dat, want dan is oma jarig), dan komt na een uur al de vraag wanneer we naar huis gaan. Vanwege de folders dus.
Op zaterdag, zondag en maandag is hij bezig. Zijn er extra folders, dan komt dinsdag er nog bij. In de regen, in de warmte is hij zo twee uur zoet. Als hij moet leren voor een proefwerk, komt-ie in tijdnood. Hoe hij dat straks gaat doen als de voetbaltraining weer begint, heb ik nog maar niet gevraagd.
Het aanbod van zijn zusje om te helpen sloeg hij af. Dat lag niet alleen aan hem, de onderhandelingen over de betalingen liepen stuk. Zusje wilde de helft van het geld en dat vond hij weer teveel. Bovendien had hij er niet zo heel veel vertrouwen in dat ze het goed zou doen. De folders mogen namelijk niet in brievenbussen met een nee/nee sticker.
Nou wonen wij in een gemeente waarin GroenLinks de grootste partij is, dus ongeveer twee derde van de huizen heeft zo’n nee/nee sticker. Er blijven dus heel veel folders OVER. Hij heeft duidelijke instructies gekregen dat hij de pakketjes niet in de papierbak mag dumpen. Iets met milieuboetes enzo. Zijn kamer slibt helemaal dicht. En dat was al een soort vuilnisbelt.
Intussen is het zo erg dat het papier zich heeft opgestapeld tot buiten zijn kamerdeur. Elke keer als ik erlangs loop, ben ik heel erg uit mijn humeur. Ik heb heel erg de neiging het op te zeggen en hem dat geld gewoon zo te geven en een makkelijker baantje voor hem te regelen. Maar piepen doet hij nog niet, dus net als hij bijt ik toch maar even door.