Marloes heeft altijd veel zin in Kerst en staat traditioneel lekker vroeg op om het Kerstontbijt te maken. Maar niet iedereen is even vroeg uit de veren. Dit is wat ze zoal denkt op zo’n Kerstochtend.
1. ‘Kijk nou, die bordjes. Gelukkig heeft Oma niet meer meegemaakt dat de helft is kapot gevallen.’
2. ‘Is ze er toch nog een beetje bij.’
3. ‘Met hoeveel zijn we eigenlijk? Is de verkering van de oudste nou aan of uit?’
4. ‘Ik ben heel tevreden over mijn kerstkleed en servetjes. Even van genieten. Geen hond die dat straks ziet natuurlijk.’
5. ‘Kaarsjes al aan, of toch maar even wachten?’
6. ‘Laat ik maar zelf die croissantjes rollen, ze stonden er vroeger te vechten om wie dat mocht doen. Maar nu is er NIEMAND.’
7. ‘Als ik ze nu in de oven doe, dan worden ze vast wel wakker van de geur.’
8. ‘Zal ik maar alvast koffie zetten?’
9. ‘Zo te horen wordt in het echtelijke bed ook nog heel fanatiek gesnurkt.’
10. ‘Waar blijven toch altijd die #$@ eierdopjes?’
11. ‘Doen we het net maar als op de camping, met de draaidoppen van de wijn. Flessen genoeg tenslotte van gisteren.’
12. ‘Ik had nog zo gezegd: gerookte zalm. Komt-ie met rauwe zalm aanzetten.’
13. ‘Sashimi, dat kan ook best voor Kerstontbijt. Bovendien is het toch al bijna lunchtijd.’
14. ‘Wie heeft de puzzel van de weekendkrant helemaal verkeerd ingevuld?’
15. ‘Toch nog geen teken van leven boven. Kan ik net zo goed nog even gaan Netflixen.’
16. ‘Zal ik die bubbels gewoon al openmaken? Ik heb nog ook nog een tweede fles.’
17. ‘Mmm, best lekker.’
18. ‘Nog geen geluid boven. Eén voordeel: de roomboter is inmiddels wel zacht.’
19. ‘Die ovencroissantjes zijn inmiddels wel koud geworden.’
20. ‘Als er niemand komt, dan ga ik gewoon naar de Paus kijken of Nederland Zingt. Doe ik er toch nog wat aan.’
21. ‘Ah, ik hoor wat.’
22. ‘Wie is dát nu weer’
23. “Ach joh zeg maar gewoon Marloes hoor.”
24. ‘Kan zo’n joch niet gewoon iets aantrekken? Mijn Kerstontbijt crashen is tot daar aan toe. Maar doe dan wel gewoon even en t-shirt aan.’
25. ‘Och, daar is ze hoor. En ze weet dat ik er nu niks van kan zeggen. Qua Kerstmis.’
26. ‘Misschien wil Mike wel even een badjas lenen.’
27. ‘Wie weet helpt dreigen.’ “Als jullie nu niet komen ontbijten, drink in mijn eentje alle bubbels op.”
28. ‘Ha, dat werkte. Blijkbaar zit niemand erop te wachten dat ik de hele Kerst bezopen ben.’
***