Lekker roddelen met je pubers over de buren. Marieke kan er intens van genieten.
Het enige dat er bij ons ontbreekt, zijn geraniums. Verder voldoen we aan alle kenmerken van gluurburen. Met ‘we’ bedoel ik mijn tweeling en ik. Ons internet heet ‘de musketiers’. Melchior, die bij Thuisbezorgd.nl werkt en zodoende alle restaurants in de stad kent, rekt zijn hals. We zitten aan het ontbijt. “Dat meisje ken ik,” zegt hij over een studentachtig typje dat redelijk uitgeput uit het aanpalende jongensstudentenhuis komt gestrompeld. “Die werkt bij Gaucho’s. Waar buurman Thomas ook werkt.” Hij constateert dat hij alle meisjes die in de bediening van Gaucho’s werken, hier al eens naar buiten heeft zien komen. Inmiddels kijken we alle drie reikhalzend door het raam. “Naar beneden, ze ziet ons!”, roept Zoë. En we duiken onder de vensterbank. Dit is nog maar het begin van de dag. Het moet echt verschrikkelijk zijn om ons als buren te hebben.
“Kijk, de buurman krijgt een blonde vrouw op bezoek.”, ziet Zoë. Ze klinkt suggestief. Ik zeg: “Het kan een collega zijn, of gewoon een zus.” Even later arriveert er een man. Met zijn vieren gaan ze naar buiten, want blijkbaar was de buurvrouw er toch. “Misschien zijn het wel swingers,” oppert Melchior, en gaan ze nu met zijn allen swingen.” Zoë vraagt wat ‘swingen’ is en Melchior legt uit dat hij heeft gehoord dat je dan met zijn vieren van partner wisselt. “ECHT???!” Zoë vindt het goor, die 40UP-wereld, zegt ze. Ik zeg dat het echt niet gebruikelijk is bij iedereen, en dat we dat ook helemaal niet weten van de buren. Waarschijnlijk gaan ze gewoon met zijn allen naar de film. Of zoiets. “Ze krijgen anders nooit bezoek,” zegt Melchior. “Het is je reinste laster,” probeer ik moreel te doen, want dat ben ik verplicht als opperhoofd van de musketiers. Maar stilletjes denk ik: “Swingers, dat zou me niets verbazen.”
We roddelen verder over de Griekse buren, die een gat in de muur hebben geboord als ventilatie, in ons architectonisch verantwoorde, door Gerrit Rietveld geïnspireerde huizenblok. Laat de architect het maar niet horen. Zoë en Melchior leven daarnaast op gespannen voet met de bovenburen, omdat ze op een feest overlast bezorgden toen ik weg was. Ze moesten van mij langs gaan om te praten. “Maar we stopten om twaalf uur!” “Maakt niet uit, probeer het goed te maken en zeg sorry. Blijkbaar hadden ze er last van.”
Ik vind het eerlijk gezegd ook zeikerds, de bovenburen, altijd al gevonden ook, maar dat zeg ik om opvoedkundigere redenen niet. Zeikerds hebben de halve wereld, dat is nu eenmaal zo.
Het grappigste is hun dochter van 7. Ze heeft een engelachtig uiterlijk, een prachtig meisje met mooie jurkjes aan. Goudblond lang haar, heldere blauwe ogen. Maar als ze op haar fietsje op het plein rondfietst en iets gaat niet zoals ze wil, trekt ze dermate van leer, dat je met je oren staat te tuiten. “Gore klootzak, flikker op, motherfucker!” en dat is nog maar het begin van de tirade van het zevenjarige kind, dat met een schel stemmetje over het plein schalt. Zoë en Melchior vinden er wat van. “Geen opvoeding,” constateren ze wijsneuzerig. Ik hoor ook een ondertoon van genoegdoening. Alsof ze zelf altijd zo keurig praten.
Journalist Marieke van Willigen is alleenstaande moeder van de tienertweeling Zoë en Melchior. Ze heeft een blog: www.jurkenvanmaria.nl