Gáán we weer met die lockdown. Nu mogen de pubers waarschijnlijk nog steeds naar school. Maar perspectief, iets van een toekomst, is er niet echt. Daar maken wij ons grote zorgen over.
Onze zonen en dochters zijn al behoorlijk vergevorderd in hun puberschap. Regelmatig maken we ons daar vrolijk over, maar ook veel zorgen. Want natuurlijk zijn ze dolblij dat ze toch nog naar school kunnen, maar er is zoveel meer dat meespeelt bij of je leven als jongere nog een beetje leuk is.
Op de leeftijd van onze kinderen is het tijd om je vleugels uit te slaan. Maar dat wordt ze al bijna twee jaar lang onmogelijk gemaakt.
Het zit hem in echt kleine dingen. Zo vroeg mijn dochter -een enorme muziekfan- van de week bijna jaloers hoe het is om bij een popconcert te zijn. Toen ik vertelde over de festivals waar ik was, en al haar favoriete bands hadden opgetreden. ‘Heb je David Bowie echt gezien?’, vroeg ze. ‘Hoe was dat?’ Ze vond het bijna heiligschennis toen ik zei dat ik toen niet echt goed had opgelet. ‘Zo’n festival, dat is echt mijn grootste wens’, zo fluisterde ze. Ik besefte dat iets waar wij bijna laconiek over deden, voor haar voorlopig niet is weggelegd.
Festival
Natuurlijk kun je zeggen dat geen festival kunnen bezoeken een luxeprobleem is en dat van een jaartje niet kunnen stappen je ook heus niet doodgaat. En hoe erg is het nou om een paar maanden lang online les te krijgen? Vooral mensen die wat ouder zijn dan wij, vinden dat jongeren niet moeten piepen. Dat ze toch al verwend zijn en dat de volksgezondheid toch voorop staat?
Maar als je de leeftijd hebt van onze kinderen, en op de drempel van volwassenheid staat, wil je niet met je ouders thuis zitten of om vijf uur ‘s middags al naar huis. Dan wil je je vleugels uitslaan: studeren en reizen en vooral: plannen maken. En die plannen worden iedere keer weer gedwarsboomd door dat -in de woorden van mijn zoon- k*tcoronavirus.
Hij doet dit jaar eindexamen en dat gaat echt prima. Waarschijnlijk gaat hij het wel halen en dik ook. Regelmatig hebben we het over ‘wat ga je doen na school?’ Grootste plannen kwamen dan steeds voorbij: studeren in het buitenland, naar University College, een jaar lang Interrailen. Maar laatst zei hij: ‘Weet je mam, ik weet het allemaal niet meer, want het gaat toch allemaal niet door.’ Ik probeerde hem nog op te monteren, door te zeggen dat hij in mogelijkheden moet denken en niet in beperkingen. ‘Bezoek eens een open dag’, zei ik vervolgens. Maar hoe kun je je op de rest van je leven oriënteren als zelfs dat alleen maar online is?
Thuisonderwijs
Ik heb het hier over een kind dat al de hele bovenbouw van de middelbare school af en aan online onderwijs heeft gehad. En echt wel wat gewend. Maar dat nu zegt: ik trek dit niet.
Ik moest hem wel gelijk geven, want hoeveel perspectief is er nou helemaal? Van zijn vrienden weet niemand wat hij volgend jaar gaat doen. Kinderen van vrienden zijn al bezig aan hun tweede tussenjaar, omdat ze hoopten dat ze dit jaar wel konden gaan reizen. De kans dat studies weer vanachter een scherm gevolgd kunnen worden, is nog steeds heel erg groot. En dat maakt het volgen van een studie niet echt aantrekkelijk. Dan liever een van die vele baantjes nemen waar toch wel vraag naar is.
Als we niet uitkijken, ontstaat er een verloren generatie die niet meer gelooft dat er iemand op ze zit te wachten. Want ondanks dat de scholen openblijven, is er niks meer om naar uit te kijken. Dat vinden wijzelf al vervelend, maar is dieptriest als je achttien bent.