Sommige dingen lijken heel makkelijk, maar voor pubers toch een heel ingewikkelde exercitie. Neem nou met een vriend naar de bioscoop gaan: dat zou toch zonder horten en stoten moeten gaan. Maar de puber weet toch voor zichzelf aardig wat barrières op te werpen.
-Een vriend van de zoon is jarig en ze willen samen naar de film.
-Het beslissen naar welke film ze willen gaan, neemt nogal wat tijd in beslag. Voor de films die ze willen zien zijn ze te jong (want 16-plus, en met bloed en veel seks), films waar ze heen mogen (want 12-plus) vinden ze echt ‘kapot kinderachtig’.
-Er is geen sprake van dat ze voor de uiteindelijk uitverkoren film (12+, met veel schieten maar zonder seks) naar de dichtstbijzijnde bioscoop gaan, maar naar de meest ongezellige plek van de stad.
-Die bovendien alleen maar bereikbaar is met de fiets en de metro, en daarna nog een stuk lopen, terwijl normaal 5 minuten naar de supermarkt al te ver is.
-Ze kunnen niet uitleggen waarom, maar daar zijn wel én een KFC én een McDonald’s én een Febo
-De zoon vindt het pertinent geen goed idee vindt dat je hem brengt
-Waarschijnlijk iets met de nazit bij KFC, McDonald’s of Febo.
-De zoon vindt de donatie van € 10,- in contanten iets te mager voor popcorn en cola (en KFC, McDonald’s en Febo)
-Na nog een check op de bioscoopsite blijkt de film helemaal niet te draaien. Een andere 12+-film behoort niet tot de mogelijkheden, want 1) te kinderachtig en 2) voor meisjes.
-De vrienden denken dat ze sneller over deze teleurstelling heen komen, als ze thuis op jouw bank een 16+-film mogen kijken en een megazak M & M’s mogen halen bij Albert Heijn.
-Een nieuwe datum prikken blijkt een klus van lange adem. Er gaan twintig appjes overheen voor er een nieuwe datum is
-Er gaan dertig appjes overheen voor er een nieuwe tijd is.
-De zoon komt er na een week achter dan voetbaltraining te hebben.
-Na vijftig appjes zijn er definitieve een datum en een tijd
-Het vriendje staat -als de grote dag is aangebroken- ietwat te laat voor de deur omdat hij zijn fietssleutel moest zoeken
-De OV-chipkaart blijkt de zoon blijkt zoek
-De OV-chipkaart zit in een plastic tas die het laatst is gebruikt voor het strand (de zwemkleren -ooit nat maar nu hard opgedroogd- zitten er nog in)
-Als ze nu de metro halen, missen ze net het eerste kwartiertje van de film
-Desondanks moet er toch nog iets ingewikkelds worden gedaan met gel en haar
-En toch die andere schoenen aan.
-Natúúrlijk hebben ze de kaartjes, die staan bij het vriendje op zijn telefoon.
-Natúúrlijk blijkt de telefoon leeg, aangekomen bij de bioscoop.
-De zoon appt of ik het nummer de moeder van het vriendje wil appen, zodat ze kunnen bellen over de inlogcode
-Ik kom erachter dat ik het nummer van de moeder van het vriendje niet heb
-Een kwartier later komt een appje dat ze de kaartjes toch hebben gevonden. Ik vraag maar niet hoe. Die kinderen zijn zoveel handiger met die dingen dan ik.
-Als ze nu opschieten, missen ze misschien nog net het eerste halfuur van de film
-De zoon appt of ik geld op zijn bankrekening wil zetten voor popcorn. En. Wel. Nu graag, want ze staan voor de kassa.
-De zoon appt of ik nog meer geld op zijn bankrekening wil zetten. Voor cola.
-Ik app terug dat cola er niet in zit vandaag.
-‘Maar we hadden dorst’
-‘Hádden dorst?’
-Ik krijg niet mijn zoon, maar iemand van het management van de bioscoop aan de telefoon
-Iets met aangifte doen en politie
-Ik capituleer over de cola
-Als ze opschieten, krijgen ze misschien nog net de aftiteling van de film mee.