Het is zaterdagochtend, jij kunt je nog even omdraaien. Je puber daarentegen moet werken. En dan is vroeg opstaan best een dingetje. Voor je het weet komt er een vragenvuur op je af.
- Wie heeft mijn wekker op een andere tijd gezet?
- Nee, dat heb ik niet gedaan, dus dan moet jij het hebben gedaan.
- Nu kom ik te laat, lekker dan.
- Is er nog brood?
- Hoezo moet ik zelf mijn ontbijt maken?
- Omdat je uit wil slapen? Waarom zou je dat doen?
- Weet je waar mijn zwarte broek is?
- Heb je mijn witte shirt gewassen?
- Je weet, dat ik een wit shirt aan MOET, hè?
- Heb jij een wit shirt voor mij?
- Stil zijn? Waarom? Omdat iedereen nog slaapt? Maar ik ben toch wakker?
- Roze koeken zijn wel ontbijt.
- En er is niks anders.
- Brood uit de vriezer halen? Maar dat is koud.
- Ik heb nu geen tijd om een tosti te maken, kun jij dat doen?
- Heb je anders 5 euro? Dan koop ik straks gewoon een zak croissantjes.
- Waar zijn mijn schoenen?
- Je kunt ze toch gewoon in de gang laten staan? Nu moet ik ze hélémaal uit de gangkast pakken.
- Jaahaa, ik doe toch zachtjes?
- Waarom wil je eigenlijk uitslapen, ik moet toch ook vroeg mijn bed uit?
- Is de tandpasta op?
- Wie heeft mijn gel gebruikt?
- Hoezo mag ik niet de hele tijd roepen?
- Omdat ik niet de enige ben?
- Maar ik ben wel de enige die er zo heel vroeg uit moet.
- Ik heb mijn fiets op school laten staan, geloof ik.
- Ik kan toch wel even op jouw fiets?
- Ga je ‘nee’ op alles zeggen?
- Kun je me brengen?
- Waarom niet?
- Het is maar een klein stukje.
- En anders kom ik te laat.
- Ga je dan in je pyjama in de auto?
- Laahmaah dan.
- Mag ik met de bus?
- Heb jij nog een buskaart voor me?
- Kun je me anders ziek melden?
- Dan kan ik ook gewoon lekker uitslapen.
- Ik heb best een zwaar leven.
- Ik moet de hélé dag werken en jij kunt gewoon de hélé dag slapen.
- Hoezo, een baantje is leerzaam?
- Ik doe dit omdat jullie dit wilden, hè.
- Weet je wel dat ik ontzettend veel huiswerk heb?
- Dan kan ik morgen dan doen?
- Ja, nee, morgen ga ik echt de hélé dag slapen!
***