Die vakantievierende pubers liggen doorgaans de hele dag in hun bed of op de bank en komen dan helemaal nergens aan toe. Of nou ja, op commentaar geven op de dingen die ze zouden en hadden kunnen doen na dan.
- De afwasmachine uitruimen. Zelfs als ze ervoor betaald krijgen halen ze er hun puberneusje voor op.
- Naar het zwembad gaan. Ze kunnen geen handdoek vinden. En hun zwembroek is ‘op’.
- Boodschappen doen. Hoezo? Ze hebben toch vakantie?
- Aankleden. Wat is er mis met een week lang 24/7 dezelfde kleding dragen? Dus.
- Winkelen. Omdat ze geen chauffeur kunnen vinden die voor de winkeldeur wil stoppen zodat er geen meter wordt verspild aan lopen.
- De H&M kleding die de strenge keuring niet doorkwam terugsturen. De weg naar het postkantoor is onvindbaar, en bovendien te ver weg.
- Naar de film gaan. Er is geen geld. En geen 3D-bril. En geen buskaart. En eigenlijk ook geen zin.
- Een nationaal stedentripje. Er is geen geld. En geen buskaart. En hóe leuk is een andere stad eigenlijk?
- Een baantje zoeken. Hoe dan? Waar dan? Waarom dan?
- De was doen. Onbekend wellicht, maar ze worden ziek als ze vieze kleren aanraken. Echt.
- Een boek lezen. Huh? Wat? Ze zitten niet op school ofzo.
- Hun kamer opruimen. Al die spullen horen gewoon zo op de grond door elkaar te liggen.
- Het gras maaien. Hoezo? Ze zijn geen boer ofzo.
- Op de fiets naar een vriend gaan. Appen is het nieuwe langsgaan. En bovendien vanaf de bank goed te doen.
- Ontbijten/lunchen. Het zijn die armen hè, die zijn gewoon niet lang genoeg om vanaf de bank een boterham te smeren.