Als een puber ruzie met je krijgt is dat eigenlijk altijd jouw schuld. Want, hé, je communiceert gewoon niet duidelijk. Anders gezegd: dat wat jij zegt, hoe duidelijk ook, wordt anders vertaald door je puber. Deze 23 dingen gaan in ieder geval altijd lost in translation:
1)
Jij zegt: ‘We gaan op vakantie naar Friesland.’
Je puber hoort: ‘Hé leuk we gaan op vakantie naar Florida!’
2)
Jij zegt: ‘Ik ga zo even boodschappen doen.’
Je puber hoort: ‘Ik haal 12 pizza’s, 5 bakken ijs, wat chips en misschien ook nog wat lekkers.’
3)
Jij zegt: ‘Zullen we iets leuks gaan doen?’
Je puber hoort: ‘Hier heb je 50 euro ga maar wat leuks doen met je vriendinnen in de stad, en kijk maar hoe laat je thuis komt.’
4)
Jij zegt: ‘Je moet echt nog even wachten op je zakgeld.’
Je puber hoort: ‘Ik heb genoeg geld op de bank, maar ik deel het voorlopig toch niet met je.’
5)
Jij zegt: ‘Wat zullen we eten vanavond?’
Je puber hoort: ‘We eten pizza!’
6)
Jij zegt: ‘Ik wil even overleggen met je moeder.’
Je puber hoort: ‘Nee!’
7)
Jij zegt: ‘Ik wil even overleggen met je vader.’
Je puber hoort: ‘Ja!’
8)
Jij zegt: ‘Nu is het even klaar met je telefoon hoor.’
Je puber hoort: ‘Ik wil niet dat je sociale contacten heb, of überhaupt een sociaal leven.’
9)
Jij zegt: ‘Nee, nu even niet.’
Je puber hoort: ‘Als je het nog 26 keer vraagt zeg ik misschien wel ja. Probeer het maar!’
10)
Jij zegt: ‘Als je trek hebt eet je maar een appel.’
Je puber hoort: ‘Je moet iets aan die puisten doen.’
11)
Jij zegt: ‘Hou eens op met dat geschreeuw.’
Je puber hoort: ‘Je hebt gelijk.’
12)
Jij zegt: ‘Laat je broertje nu even met rust, die zat net zo lekker te spelen.’
Je puber hoort: ‘Je broertje is veel leuker dan jij, we trekken hem dus voor.’
13)
Jij zegt: ‘Ga je nu al voor de derde keer douchen vandaag?’
Je puber hoort: ‘Ik vind dat je stinkt.’
14)
Jij zegt: ‘Hoe laat moet je naar hockey zaterdag?’
Je puber hoort: ‘Ik breng je wel even met de auto hoor. Dat is wat ik het allerliefst doe op mijn vrije zaterdag. 4 Keer heen en weer rijden naar de hockey- en voetbalwedstrijden.’
15)
Jij zegt: ‘We gaan nu eten!’
Je puber hoort: ‘Als je over een kwartiertje of twintig minuten aan tafel zit is het goed hoor, wij wachten wel even.’
16)
Jij zegt: ‘Over 10 minuten ga je naar bed.’
Je puber hoort: ‘Over 45 minuten ga je naar bed.’
17)
Jij zegt: Je gaat nu echt naar bed.’
Je puber hoort: ‘Kijk nog maar even rustig deze aflevering én een volgende af.’
18)
Jij zegt: ‘We gaan nu weg!’
Je puber hoort: ‘Misschien heb je zin om nog je nog even om te kleden en je make-up goed te doen?”
19)
Jij zegt: ‘We gaan nu echt weg!’
Je puber hoort: ‘Wat zit je haar gek, ik zou nu een hele nieuwe coupe aanmeten als ik jou was.’
20)
Jij zegt: ‘Als je niet over 1 minuut in de auto zit rijden we weg zonder jou!’
Je puber hoort: ‘Trek je die blauwe schoenen aan? Zoek even je nieuwe schoenen op, die staan veel leuker!’
21)
Jij zegt: ‘Als je niet over 10 seconden in de auto zit word ik laaiend!’
Je puber hoort: ‘Wow, je make up is echt on fleek. Neem nog even een selfie!’
22)
Jij zegt: ‘Toen ik zo oud was als jij… ‘
Je puber hoort: ‘Vroeger, zo vlak voor de 80-jarige oorlog…’
23)
Jij zegt: ‘Ik hou van je!’
Je puber hoort: ‘Wil je meer zakgeld?’