De maandagochtend is altijd een beetje wrang. Zo vers uit het weekend begint alles weer, in alle vroegte. Dat het dan allemaal niet van een leien dakje gaat is tot daar aan toe. Maar die pubers maken het wel heel bont.
- Ze. Zijn. De. Deur. Uit.
- Wat een rust.
- En wat een teringbende.
- Het lijkt wel alsof er een bom is ontploft in de keuken.
- Eerst maar eens koffie.
- Oh, het koffiezetapparaat is blijkbaar ons nieuwe keukenkastje.
- Of eerder de vaatwasser, want de borden en bekers die erop staan zijn vies.
- En wat doet die pot mayonaise hier?
- En gatver, ketchup aan de startknop.
- Moet ik eerst schoonmaken voordat ik überhaupt koffie kan maken.
- Ik hou niet zo van maandagochtenden, geloof ik.
- Toch knap, niemand heeft de deksels op de potjes gedraaid.
- En ook de deksel van de boter ligt naast het kuipje.
- Waarom loopt de kraan nog?
- En staat er een pan op het vuur?
- Wat hebben ze in godsnaam geprobeerd te maken?
- Is dat een ei?
- Oké, iemand wilde een ei koken in een koekenpan.
- Ik moet ze toch meer kook-skills leren.
- Een leren hoe ze de kaas moeten schaven.
- Een flink hap uit deze homp, ik vind het knap dat ze dat hebben kunnen doen.
- Waarom staat er een mes in de pindakaaspot?
- En waarom zit er aan dat mes ook boter?
- En is dat een laagje hagelslag in de pindakaas?
- Met een reepje ham?
- Waar hebben ze hun brood in vredesnaam mee belegd?
- Kan ik de hele boel weer weggooien.
- Toch grappig, ze vinden met hun ogen dicht de verstopte chocolade, maar de prullenbak vinden, ho maar.
- Oh wacht, iemand heeft een poging gedaan om op te ruimen.
- Een bananenschil in de broodzak.
- En losse plakjes ham in de broodtrommel.
- Nou ja, ze proberen het in ieder geval.
- Hoe kenmerkend, een leeg pak melk in de koelkast.
- En een vol pak op het aanrecht.
- Omgevallen natuurlijk.
- Een slagroomspuitbus?
- Wat is daar nu lekker aan in de ochtend?
- Ik wil het geloof ik niet weten.
- Iemand heeft jam gemorst.
- En is er in gaan staan.
- En heeft ermee door het hele huis gelopen.
- Iemand is zijn gymtas vergeten.
- En zijn sleutel.
- En zijn schoolpas ligt ook nog op de trap.
- Bizar, hoeveel troep ze kunnen maken in die 3 minuten dat ze in de badkamer zijn.
- Hoeveel tandpasta kun je op de muur smeren?
- Waar is het dopje?
- Ah, in het doucheputje.
- Met een hele pluk haren eraan.
- Iew, waarom ruim ik dat eigenlijk altijd op?
- Waar sta ik nu weer in?
- Gel?
- Op de grond?
- Zucht.
- Alle handdoeken zijn op, waar moet ik het nu mee schoonmaken?
- Dan maar met een shirt van mijn man, moet toch in de was.
- Twee wasmanden vol was? Vanochtend waren die nog leeg! Waar komen al die kleren vandaan?
- Meteen maar even die mascara van de spiegel vegen.
- Waarom ligt er een shampoofles in de wasbak?
- Die was volgens mij nog vol, maar is nu blijkbaar leeggelopen.
- En fles van 6 euro, zo down the drain.
- Iemand heeft zijn lunch van afgelopen week hier neergelegd, want waar zou je het anders moeten laten?
- Ze kunnen beter geen lunch meenemen naar school, ze eten het toch niet op.
- Waar sta ik nu weer in?
- Bodycreme?
- Ruikt wel lekker die exotic tropical coconut banana palmtree body splash lotion.
- Beste een lange naam voor iets dat je op je lichaam moet smeren.
- Ook maar meteen opvegen dan.
- Dat shirt van de man kan dan wel weg, ziet er niet meer uit.
- Nu nog die slaapkamers, maar ik durf niet zo goed naar binnen te gaan.
- Doe ik dat morgen wel.
- Of overmorgen.
- Eerst maar eens die bende in de keuken opruimen.
- En dan koffie.
- En dan kan mijn dag ook beginnen.