Marieke vecht met haar dochter hele oorlogen uit over de smartphone. Tot haar dochter dreigt met de Raad voor de Kinderbescherming. Marieke sloeg keihard daarop terug, met een vintage Nokia.
Mijn zestienjarige dochter Zoë dreigt me aan te geven bij de Raad van Kinderbescherming. “Je hebt me geïsoleerd van al mijn vrienden. En dat is het gemeenste wat ooit iemand zijn kind heeft aangedaan.” Zegt ze. Haar blauwe ogen geven bijna licht van woede. Ze spuwt vuur. Ik had al zo’n storm verwacht voordat ik dit keer wél doorpakte. Vaak zie ik om de lieve vrede wil diverse zaken door de vingers, maar vandaag vond ik dat ik me van mijn opvoedkundige taak moest kwijten. Zodat ik de kids niet als asociaal schorriemorrie de samenleving in stuur.
Turen op dat scherm
Ze appt als ze met me praat. Haar blik gaat afwisselend van telefoon naar mij. Maar dat is eigenlijk een te positieve voorstelling van zaken. In werkelijkheid werpt ze om de minuut een korte blik naar de spreker (ik in dit geval), om daar mee het signaal af te geven dat ik rustig door mag praten, dat het niet erg is dat ik door het whatsappen heenpraat. Het ergert me. Hoe vaak ik niet heb gezegd (soms op stichtelijke toon), “dat je iemand aankijkt als je in gesprek bent. Je hebt aandacht. Anders kun net zo goed alleen maar via de satelliet met iemand communiceren. Als je praat, praat je, als je appt, app je. Niet door elkaar heen.”
Telefoon afpakken
“Hm-hm,” zegt ze ook dit keer terwijl ze een instagramfoto liket. Je kunt net zo goed tegen een struik preken. “En als je nog een keer appt als ik met je praat, krijg je drie dagen een oude Nokia.” Voeg ik er dit keer aan toe. “Ja, snap ik,” zegt ze terwijl ze glimlacht om een binnengekomen appje. Ze hoort echt helemaal niets van wat ik zeg. Ik ben hier de lastige vlieg in het huis waar ik krom lig voor de hypotheek om dit zelfgebaarde geteisem onderdak te bieden. Dit pik ik niet langer. “En dat moment is nu,” zeg ik terwijl ik de telefoon afgris. Ik geef haar een oude, grijze Nokia waarmee je alleen kunt bellen en sms’en.
Puber met een oude Nokia
“Wat?!” zegt ze terwijl haar mond openvalt. “Wat dóé je?!” ze kijkt met afgrijzen naar de Nokia, alsof er net een afgesneden vinger is toegestuurd door een ontvoerder. Daarna volgt een tirade, waarin ze onder anderen met de Raad van de Kinderbescherming smijt. “Doe maar, “ zeg ik, want ook ik ben op stoom, “Stap maar naar de Kinderbescherming. Zeg dat je moeder drie dagen een Nokia heeft gegeven om je fatsoen bij te spijkeren. Ze zullen je meteen in een gastgezin plaatsen.” “Jij bent echt zo walgelijk!” schreeuwt ze en ze loopt stampvoetend naar boven. Ik verstop de telefoon (ster in de ruit, stickers op de achterkant) ergens achter de borden, slecht idee, daar zal ze hem vinden, ik stop hem gewoon in mijn tas. Ff gluren wat ze geappt heeft. O, ze heeft er een vergrendeling op, jammer.
Even later komt ze naar beneden. “Jij betaalt de telefoonkosten natuurlijk” zegt ze. “Want nu moet ik bellen. Appen kan niet meer. ” En ze loopt naar de kamer. “Hoooi, mijn moeder heeft mijn telefoon afgepakt, ja echt belachelijk….” Hoor ik het begin van een waarschijnlijk eindeloos gesprek met een vriendin die één straat verder woont. Komt me vreemd genoeg ook weer heel bekend voor.
Journalist Marieke van Willigen is alleenstaande moeder van de tweeling Zoë en Melchior.