De puber van Anne staat in standje ‘vakantie’, maar zij moet nog gewoon werken. Al heeft haar puber daar geen boodschap aan. Die sjokt gewoon door haar werkkamer alsof íedereen vakantie heeft.
8.30 uur
Mijn werkdag begint. In de kamer boven me is het nog stil, want vakantie!
9.30
De puber komt de werkkamer binnen om te zeggen dat hij wakker was geworden, maar weer gaat slapen.
10.52
De puber komt weer de werkkamer binnen om te zeggen dat hij wakker is, maar weer gaat slapen.
11.00
De puber komt wederom de werkkamer binnen om te zeggen dat hij zijn vakantiedagen goed wil besteden en dat hij dus nu opstaat. En dat dat best wel bewonderenswaardig is dat hij zo vroeg zijn bed uitkomt terwijl hij vakantie heeft.
11.15
De puber vraagt of er ontbijt is.
11.17
De puber snapt mijn opmerking over dat het geen all inclusive resort is niet.
11.21
De puber vraagt of ik misschien zin heb om dat ontbijt voor hem te maken.
12.03
De puber vindt het leven zwaar als je zelf je ontbijt moet maken. En dat een preek daarover heus niet nodig is. Hij snapt ook echt wel dat niet iedereen vakantie heeft.
12.08
De puber vraag wat ik aan het doen ben. Werk? Dan kan ik toch ook wel even stoppen?
12.15
De puber vindt mijn voorstel om lunch voor iedereen te maken be-lach-e-lijk. Hij heeft toch vrij? En hij heeft nog niet eens ontbeten.
12.24
De puber zegt dat hij even gaat douchen.
12.27
De puber vindt mijn voorstel om meteen de was in de wasmachine te doen be-lach-e-lijk. Hij heeft toch vakantie?
12.43
De puber vraagt wanneer ik klaar ben met werken. Want dan kan ik hem even wegbrengen naar de stad. Gaat hij daar wel eten.
12.44
De puber snapt niet dat ik geïrriteerd ben, ik kan hem toch wel even wegbrengen? Hoe ver is het eigenlijk? Op de fiets? Laat maar dan.
13.21
De puber vraagt of ik weet waar zijn controller is.
13.23
De puber vraagt of er een verlengsnoer in huis is. Want hij wil zijn televisie naast zijn computer zetten zodat hij kan gamen én televisiekijken tegelijk.
13.24
De puber vindt mijn voorstel om zelf even te zoeken geen goed idee, ik weet toch wel waar die dingen zijn?
14.01
De puber wil weten of ik nog ga lunchen. Want hij moet nog steeds ontbijten en dan kan ik het meteen even naar zijn kamer brengen.
14.03
De puber vindt mijn voorstel om zelf even boodschappen te doen be-lach-e-lijk. Hij heeft toch vrij?
14.15
De puber vraagt of ik weet waar zijn oplader is, want zijn telefoon is he-le-maal leeg en nu verveelt hij zich.
14.24
De puber vraagt of hij mijn telefoon mag lenen.
14.25
De puber vraagt of hij mijn laptop dan even mag lenen, want die van hem is leeg. En die oplader is hij ook een beetje kwijt.
14.47
De vriend van de puber komt langs met een oplader, maar het is de verkeerde en nu vragen ze of ik niet even kan helpen zoeken zodat alles het weer doet. Ik wil toch ook niet de hele tijd last hebben van hen? Nou dan.
14.48
De puber vraagt of er iets te eten in huis is.
14.49
De puber en de vriend vinden mijn voorstel zelf eten in de supermarkt te halen be-lach-e-lijk. Ze hebben toch vakantie?
15.00
De puber en de vriend vragen of ik weet wat ze kunnen doen.
15.01
De puber en de vriend snappen niet dat ik het steeds heb over dat het hier geen hotel is.
15.02
De puber en de vriend kunnen heus wel zelf iets maken. Maar ze gaan eerst even chillen.
15.21
De puber en de vriend willen tosti’s maken en vragen of er brood is voor tosti’s.
15.22
De puber en de vriend willen tosti’s maken en vragen of er kaas is.
15.23
De puber en de vriend willen tosti’s maken en vragen of er mayonaise is.
15.24
De puber en de vriend willen tosti’s maken en vragen of er hagelslag is.
15.25
De puber en de vriend stellen mijn voorstel om zelf even te gaan zoeken en in de kasten te gaan kijken niet op prijs.
16.00
De puber en de vriend vinden dat ik heus geen poolshoogte hoef te nemen, de troep in de keuken valt toch wel mee?
16.02
De puber en de vriend delen mee dat ze televisie gaan kijken.
16.03
De puber en de vriend vinden het raar dat de volume niet op 10 mag.
16.47
De puber en de vriend delen mee dat ze klaar zijn met televisie kijken. En dat ze nog steeds de opladers niet hebben gevonden.
16.48
De puber wil weten hoe lang ik nog moet werken. Want dan kan ik hem en de vriend ein-de-lijk wegbrengen.
16.49
De puber snapt niet dat ik zeg dat ze met de bus moeten gaan. Bovendien weet hij niet waar zijn buskaart is. Of ik hem kan helpen met zoeken.
16.51
De puber en de vriend hebben ó-ver-al gezocht maar kunnen de kaart echt niet vinden. Of ik toch nog even kan meehelpen zoeken.
16.55
De puber en de vriend vinden dat ik niet zo snel boos moet worden.
17.01
De puber en de vriend besluiten om dan maar zwart te gaan rijden.
17.03
De puber begrijpt heus wel dat hij de boete die hij kan krijgen zelf moet betalen.
17.04
De puber vraagt om zakgeld.
17.05
De puber vindt het onbegrijpelijk dat ik moeilijk doe over het zoveelste zakgeld voorschot.
17.06
De puber en de vriend besluiten om toch maar thuis te blijven.
17.14
De puber en de vriend vragen of er waterpistolen in huis zijn.
17.15
De puber en de vriend vinden dat ik me niet overal mee moet bemoeien.
17.28
De puber en de vriend hebben lopen door het huis met emmers water want het is zo warm en dan kunnen ze een watergevecht houden.
17.29
De puber en de vriend vinden dat ik me veel te druk maak om hun goede ideeën. En dat een beetje water binnen toch geen kwaad kan? Droogt vanzelf toch wel weer op? Nou dan. Ik moet juist blij zijn dat ze eindelijk weten wat ze gaan doen.
17.30
De puber en de vriend vragen of ik klaar ben met werken, want waarom zou ik anders zo’n groot glas wijn inschenken? En kan ik hen dan nu wél wegbrengen?