De strijd om de telefoon ‘s nachts naast hun hoofdkussen te hebben liggen wordt in menig huishouden met pubers gevoerd. En hoe ouder die pubers zijn, hoe heviger de strijd. Saskia liet het los. Telefoon de hele nacht op je kamer? Prima.
‘Meen je dat?’, mijn zestienjarige zoon keek me zowel hoopvol als argwanend aan. ‘Ik mag dus mijn telefoon op mijn kamer hebben? De HELE nacht? En jij komt niet ‘s avonds toch nog zeuren dat-ie naar beneden moet?’ Ik knikte. Moegestreden van avond aan avond discussiëren over die telefoon. Want iedereen, echt waar AL zijn vrienden, of nee, zijn HELE klas, of wacht, nee, de HELE wereld, mocht die telefoon wel mee. En hij, als enige, niet. Dat zijn sociale wereld op zijn kont lag, kwam door ons. Dat hij een outcast aan het worden was, was ook onze schuld. We waren met onze regels, kortom, behoorlijk zijn prille puberleven aan het verpesten.
De geen telefoon op je kamer-regel
Dat gedoe om die telefoon. Ik hoor het van bijna elke puberouder. Het aantal uren dat ze er mee bezig zijn, het niet opkijken als je tegen ze praat, het totaal apathisch op de bank liggen en naar dat scherm kijken, de zombieblikken als ze een spelletje aan het spelen zijn. En dan ook nog die ene regel, die bovenaan alle irritante-regels-van-ouders-lijstje van pubers staat: geen telefoon op je slaapkamer als je gaat slapen. Geen één puber die ik ken legt zich stilzwijgend neer bij die regel. En geen één ouder heeft een discussie-vrije avond zo lang die regel wordt gehandhaafd.
Kat- en muisspel
Het was ook onze regel. Waar we behoorlijk fanatiek in waren. Ik kende alle smoesjes van mijn puber om toch die telefoon mee te nemen. Ik zag het als hij net deed alsof hij zijn telefoon beneden in een la legde, terwijl hij die onder zijn shirt stak om weer mee naar boven te nemen. Ik had het door toen hij een oude telefoon op de oplader legde en snel welterusten riep zodat hij snel naar zijn nieuwe telefoon die op zijn kamer lag rende. Maar even zo vaak was hij mij ook te slim af en viste ik de volgende ochtend een telefoon onder zijn kussen vandaan. En riep hij quasi nonchalant dat hij geen idee had hoe dat ding daar nu kwam. We waren continu een kat en muis-spelletje aan het spelen.
Nationale feestdag
En dan waren er ook nog die eeuwige discussies. Die altijd steevast begonnen op het moment dat hij ging slapen. Dat moment van de avond dat je denkt: even een half uurtje voor mezelf voordat ik helemaal instort, maar je dus opgeslokt wordt door een gesprek dat hoe dan ook uitmondt in ruzie vanwege tegenstrijdige belangen.
Hij kwam met allerlei argumenten waarom hij vond dat hij die telefoon wel mee mocht, ik wierp allerlei argumenten terug waarom ik vond dat hij dat niet mocht. En op een dag, na maanden van zeuren, discussiëren, ruzie maken, boos worden, met deuren slaan en telefoon afpakken, was ik daar helemaal klaar mee. Die dag, ik weet het bijna zeker, heeft mijn puber tot nationale feestdag gekroond.
En eerlijk is eerlijk, los van dat ik er klaar mee was, vond ik ook: je bent bijna volwassen, je moet het ook zelf kunnen bepalen wat je met die telefoon doet. En op welk tijdstip. Als hij straks de deur uitgaat, bepaal ik ook niet wat hij wel en niet doet. Dus ik vond het ook een deel van de opvoeding door hem die zeggenschap te geven. En de verantwoordelijkheid te nemen.
Vliegtuigstand
De eerste weken was het, zoals verwacht, feest. Tot diep in de nacht was hij aan het appen, Netflixen en weet ik veel wat aan het doen op die telefoon. Met een steeds bleker wordend toetje zat hij ‘s morgens aan tafel. Ik zei er niks van, want als je het loslaat, moet je het ook echt loslaten. En je puber op zijn bek durven laten gaan. En dat ging hij.
Eerst waren er door dat chronische slaaptekort een aantal onvoldoendes, en kreeg hij straf op school omdat hij ‘s morgens te laat kwam. Hij miste een afspraak met vrienden omdat hij na het eten in slaap was gevallen en werd uiteindelijk ziek. Dat laatste had meer te maken met de griepgolf op zijn school, maar was voor hem een fijn excuus om niet met zijn telefoon in de weer te zijn. Twee dagen lag zijn telefoon beneden, terwijl mijn zoon boven lag te slapen.
Daarna had hij zijn les geleerd en ging de telefoon op vliegtuigstand eenmaal in bed. En heus niet elke avond, maar vaak genoeg om fris en fruitig door het leven te gaan. En ik moet eerlijk zeggen dat hij er heel verantwoordelijk mee omgaat. Dus ook ik leerde een les: loslaten is zo slecht nog niet.