Martine houdt ook haar hart vast als ze haar kinderen op de fiets zitten en geen domme dingen doen op de fiets, zoals navigeren met hun telefoon, door rood rijden of dagdromen. Want zeg nou zelf, dat doen wij toch ook nooit?
Níet naast een vrachtwagen gaan staan, altijd wachten op groen licht en níet op je mobiel kijken terwijl je fietst. We houden allemaal ons hart vast als onze kinderen door het drukke verkeer fietsen naar school en de sportclubjes. En we kennen allemaal het verhaal van Tommy-Boy, de jongen die in Amsterdam overleed omdat hij niet oplette omdat hij door zijn speellijst aan het scrollen was. Zijn vader begon een kruistocht tegen het gebruik van mobieltjes op de fiets, zijn zoon werd ge-eerd met een monument: een stoplicht waarop de nummers die hij luisterde toen hij op de fiets zat voor het fatale moment.
Iedereen draagt dat initiatief een warm hart toe. Heel goed ook hoor, al die voorlichting op scholen, en extra alerte ouders. Die zeggen dat fietsen met oortjes in is levensgevaarlijk is en met de mobiel in de hand al helemaal. Want zeg nou zelf: we doen dat zelf toch ook niet? Nou ja, alleen als we de weg niet weten en moeten navigeren op Google Maps, dan halen we de telefoon ook wel uit de jaszak. En een eind fietsen is met een muziekje op toch wel een stuk plezanter.
Fietsers ervaren fietsen als steeds gevaarlijker. Zelfs volwassenen durven niet meer te fietsen in de stad. Het is er gewoon te vol. En inderdaad, als je in het donker door het drukke stadsverkeer rijdt, dan is dat inderdaad eigenlijk best link. In de spits laveer je tussen de slome fietstoeristen, bakfietsmoeders met haast en scooters die luid toeterend te kennen geven dat je voor ze aan de kant moet.
En daar fietsen die kinderen tussendoor. Inderdaad afgeleid, of dromerig of haastig. Of met oortjes in, of de telefoon in de hand. Die van mij vertrekt altijd te laat van huis, dus ik vermoed dat hij sprintjes trekt tussen de rode stoplichten en af er af en toe eentje negeert. Ja, dat is levensgevaarlijk. En als hij zich doodrijdt, is het dan een troost als ‘ze’ zeggen dat hij dat niet zo had moeten doen? Of krijg ik dan de schuld, omdat hem niet iedere dag met de auto had gebracht?
Dat je kinderen wilt waarschuwen voor muziek spelen op de fiets en met oortjes in rijden, is een ‘impliciete blaming the victim’, zei fietsprofessor Marco te Brömmelstoet gisteren in de NRC. Het lijkt, zo betoogt hij, alsof alleen die telefoon de oorzaak is van een ongeluk zoals dat Tommy-Boy overkwam. De smartphone op de fiets verbieden is te makkelijk, zo vindt hij. Want de oorzaak van zo’n fietsongeluk is niet eenduidig. Tommy-Boy overleed op een heel onoverzichtelijk kruispunt. Hij had voor het eerst getongd, dus misschien zat hij daarover te mijmeren of verzin meer redenen waarom het bij hem mis ging wat je niet had kunnen voorkomen.
Of moet je pubers dan net als fietsen met de telefoon dan ook verbieden te dagdromen, of een zwarte jas aan te trekken. Of -in het geval van mijn zoon- juist verplichten om half acht op zijn fiets te zitten?
Die fietsprofessor zou dan ook liever zien dat de infrastructuur wordt aangepast. Want waarom vijftig rijden met de auto in een overvolle stad? Met een snelheid van dertig kilometer per uur is de kans dat een ongeluk dodelijk wordt, minder groot. Minder auto’s in de stad zou ook een zegen zijn. Zeggen dat mobieltjes verboden moeten worden is dus een iets te makkelijke oplossing. Zorg er gewoon voor dat steden (en ook dorpen, godbetert) verkeersveiliger worden. En natuurlijk blijven wij dan nog steeds tegen onze kinderen roepen dat ze uit hun doppen moeten kijken.