Als je curves in the right places hebt, meent iedereen zich ineens te moeten bemoeien met je eetgedrag en gezondheid. Martine -ook in het bezit van wat rondingen hier en daar- moet haar best doen om dat niet te doen bij haar dochter. Haarzelf accepteren zoals columnist Asha ten Broeke (‘dik zijn is heerlijk en ik kan het iedereen aanraden’), kan ze nog steeds niet.
Ik heb een enorme bewondering voor columniste en schrijfster Asha ten Broeke. Niet dat ik het altijd met haar eens ben, maar om de kracht waarmee zij altijd de shitstormen doorstaat als ze weer eens op televisie is verschenen. Vies, vet varken is dan nog de mist grove belediging die ze dan naar haar hoofd krijgt.
Asha is -zoals mijn moeder dat altijd eufemistisch uitdrukt- nogal aan de maat. Of, zoals ze vanmorgen schreef in De Volkskrant, met curves in all the right places. Wat Asha regelmatig overkomt is dat wanneer je zegt blij te zijn een dikkerd te zijn, mensen zich altijd ongevraagd gaan bemoeien met je gewicht. Want obees zijn, dat is toch niet gezond? “Alsof je niet alleen dik bent, maar ook nog ongelooflijk dom”, zo citeert Asha de feministe Roxane Gay.
Dikke mensen worden niet ongelukkig van dat ze dik zijn, maar van hoe ongelukkig sommige mensen worden van die bemoeizucht. En al was het ongezond om dik te zijn. Dan nog. “Is het dan wel oké om iemand aan te vallen op zijn gezondheid?”, zo staat er in de column.
Ik vind het fantastisch als iemand zichzelf met al zijn vetrollen en onvolkomenheden accepteert. Ondertussen pieker ik over hoe ik dat mijn dochter kan meegeven. Want ik word bijna 50 en kan het nog steeds niet.
Tot een paar jaar geleden was ik tien kilo zwaarder. Ik kondigde aan op dieet te gaan en sindsdien eet ik zo min mogelijk koolhydraten. Ik voel me er prima bij. Maar ook nu gaat iederéén zich bemoeien met wat ik in mijn mond stop. Of het nou roze koeken zijn, een patatje met, een handje noten of een zoute haring. Ik kreeg (en krijg) altijd ongevraagd dieetadvies, meestal van vrouwen. Het komt, denk ik, doordat vrouwen elkaar onderling de maat nemen over wat ze wel en niet nemen. Want we moeten liefst nog steeds zo min mogelijk wegen en in maat 38 passen. Ook al loop je tegen de vijftig.
Dat begint al op de middelbare school. meisjes kijken elkaar het eten in en uit de mond (‘Twee boterhammen met sla? Dat is echt teveel hoor?). Om elkaar vervolgens als een soort drugsdealers drop, chips en snoep toe te stoppen (joh, neem nog een reep, jij kan het wel hebben).
Totdat ik een jaar of dertien was, kon ik altijd goed eten. Maar ontwikkelde een bewondering voor meisjes die aan het einde van de dag zeiden dat ze nog NIKS hadden gegeten, of de week doorkwamen op een handje noten en een mueslireep. En dat terwijl ik om tien uur mijn middagboterhammen al achter de kiezen had. Daar ontwikkelde ik geen gezonde eetlust van, maar een ongezonde, een die anorexia aantikte maar het godzijdank niet werd.
Ik kan het op slechte dagen nog steeds niet van me af zetten. Ik zou wel willen dat het mij zoals Asha –ik omhels mezelf met duizend kwabjes– helemaal niks kon schelen, maar ik ben nog wel bezig met wat ik eet en wat niet. Maar als ik nadenk hoeveel energie al dat schuldgevoel en ergernis over mijn kilo’s te veel mij heeft gekost, dan kan ik ook wel verdrietig worden. Want ik had in die tijd toch mooie dingen kunnen bedenken, een roman kunnen schrijven of virtuoos piano kunnen spelen. Maar ik was dus heel vaak met dat stomme eten bezig.
Mijn dochter is een lekkerbek. Haar instagram niet staat vol met duckfacende skinny bitches die zich druk maken over hun thigh gap, maar met taartenbakvideo’s. En terwijl ik dit schrijf, bakt ze twee eieren. Met spek. Die gaan zo op vier boterhammen. Twee gaan er mee naar school. ‘Voor het tienuurtje’, zegt ze. Ik wil zeggen dat het best veel is, want ze moet zo nog lunchen. Eigenlijk moet ik trots op haar zijn dat ze haar eigen hongergevoel volgt en me daar dus niet mee bemoeien. Dus ik zeg niks.