De dochter van Anne kreeg van haar wiskundeleraar in de brugklas te horen dat het niks met haar zou worden. En met die woorden haalde hij het zelfvertrouwen van een 12-jarige onderuit.
Ik kreeg een appje van mijn dochter. Of ik even wilde raden wat ze voor haar wiskundetoets heeft gehaald. Ik gokte een voorzichtige 5,5. Eerst kreeg ik een huilende smiley, gevolgd door een foto van haar proefwerk. Bovenaan de pagina stond een dikke vette 8,5. ‘Grapje’, appte mijn dochter over die smiley. Maar de tranen kwamen alsnog. Bij mij. Van geluk. En blijdschap. En van opluchting.
Hoe anders was het vorig jaar. Aan het einde van het schooljaar had ik een verdrietig meisje hier aan tafel zitten. Murw geslagen door het schoolsysteem. Haar allereerste cijfer in de brugklas was een 2. Voor wiskunde. En ik ben helemaal niet van afdeling pappen en nathouden, maar over dat cijfer had wel iets beter nagedacht kunnen worden. Ik bedoel, hoe motiverend is dat? Ze zat koud een week op school.
Hoge verwachtingen van school
Toen er nog twee van dat soort lage onvoldoendes, en niet alleen bij mijn dochter, maar bij de halve klas, waren gevallen nam ik contact met de leraar op. Hij vond dat havisten deze stof makkelijk moesten aankunnen. Dat ze nog maar net waren begonnen in die havo-klas vond hij geen reden om 1’en en 2’en uit te delen. Ook dat moesten ze maar aankunnen, ze zaten tenslotte niet meer op de basisschool. Tegen mijn dochter had hij ook nog gezegd dat het niet veel zou worden met haar wat betreft wiskunde, maar dat durfde ze ons pas veel later te vertellen.
Het lastige van deze school, en van veel andere scholen, is dat ze behoorlijk veel verwachten van leerlingen. En dat is prima, je mag de lat best hoog leggen, maar het moet niet ten koste gaan van het zelfvertrouwen van die leerlingen. Het wordt niet zo breed uitgemeten, maar in de eerste klas wordt er al gekeken naar de te verwachte schoolcarrière van een leerling. Wie doorloopt het fluitend en wie zijn de potentiële zakkers? En die laatste worden nauwlettend in de gaten gehouden want die duwen het slagingspercentage naar beneden. En dat vermaledije percentage moet hoe dan ook hoog blijven.
Daar ging haar zelfvertrouwen
Dat streven, zoveel mogelijk leerlingen straks die eindstreep over duwen, uitte zich op de school van mijn dochter in heel erg de nadruk leggen om wat niet goed ging. In haar geval was dat wiskunde. Het hele jaar hoorde ze dat ze het niet kon, dat bijles ook niet hielp, dat ze er niks van snapte en bakte, en dat de havo misschien wel te hoog gegrepen was. Haar zelfvertrouwen brokkelde stukje voor stukje af. Totdat ze uit pure onzekerheid ook voor de vakken waar ze heel goed in is, Nederlands en Engels, onvoldoendes scoorde. ‘Ik kan niks’, piepte ze.
Natuurlijk gingen we verhaal halen. Maar de wiskundedocent, de mentor, de directeur; ze wezen allemaal naar elkaar. Totdat de mentor een onsamenhangend verhaal hield over onvoldoendes en wat dat betekende voor het eindexamen en het ons duidelijk werd hoe de vork in de steel zat. De schoolcarrière van ons dochter in de kiem gesmoord omdat het wel eens zou kunnen gebeuren dat ze niet slaagt. Dat mensen, en dus ook kinderen, kunnen veranderen werd voor het gemak even opzij geschoven. Het feit dat een 3 ook opgehaald kan worden eveneens. Mijn dochter was een cijfer geworden, een percentage, en geen kind dat gewoon moest wennen aan de brugklas en dat ingewikkelde wiskunde.
Een dikke onvoldoende
Wiskunde bleef een worsteling. Of eigenlijk waren die sommen en formules niet wat voor geworstel zorgde, maar het gevoel dat ze niks kon. Elke dag hoorde ze: het gaat niet goed, waardoor ze letterlijk lamgeslagen was. Aan het einde van het schooljaar stond er een 3 op haar rapport. Voor wiskunde. En mocht ze niet door naar havo 2. Een geknapt meisje kwam thuis. Haar rapport had ze verscheurd en in de sloot gegooid.
De muur waar wij als ouders tegenop liepen was simpelweg te hoog, onze dochter in de knop gebroken. We zochten een nieuwe school voor haar uit. Toen we gingen kennismaken vroeg de afdelingsleider aan mijn dochter waar ze goed in was. Ze haalde haar schouders op, dat wist ze niet zo goed. Ze wist alleen maar te vertellen wat niet goed was gegaan. Mijn hart brak. Zou de docent doorhebben wat hij met haar had gedaan? Van een vrolijk huppelend kind zat hier nu een hoopje ellende dat alleen maar haar onvoldoendes voor wiskunde kon opnoemen.
Terug in haar kracht
Een jaar later huppelt mijn dochter die nieuwe school uit. Ik zie dat zelfverzekerde meisje weer. Die heel goed weet wat ze kan. Die door haar nieuwe school weer in haar kracht werd gezet. Die geen percentage meer is, maar een kind met potentie. De bijlessen voor wiskunde die we waren gestart konden na een paar keer al gestopt worden. Haar bijlesleraar zei dat het enige wat hij had gedaan was haar in zichzelf laten geloven. Want die sommen kon ze allemaal prima maken.
Haar rapport ligt nu al dagen op de keukentafel. Bovenaan prijkt een dikke vette 7. Voor wiskunde. Ik overweeg om een kopie naar haar oude school te sturen. Met hun ‘het wordt toch niks met haar.’ Ze moesten eens weten!
***
Nu je hier toch bent, zouden we je iets willen vragen…
We maken iedere dag Tis Hier Geen Hotel met heel veel plezier. Want we zien het als onze missie om jullie zonder al teveel kleerscheuren, en een beetje humor, door de puberteit van je kinderen heen te slepen. En dat willen we blijven doen. Maar sinds de Corona-crisis is dat er niet makkelijker op geworden. Zou je ons daarom willen helpen dit Hotel open te houden? Hoe? Kijk HIER.