Nu twee van haar kinderen naar het gymnasium gaan, moet Marloes wel wat schroom overwinnen om daarvoor uit te komen. Want het staat zo opschepperig om het te vertellen.
‘Je kunt ook naar een gewoon vwo hoor’, zei ik van de week tegen mijn dochter met wie ik de afgelopen weken ongeveer tig scholen heb bekeken. De uitverkoren school is echter een gymnasium. Je weet wel: vwo met Grieks en Latijn. Dat zijn twee dooie talen, waarvan er eentje ook nog onleesbaar is. Het leren van die talen kost nog eens 6 uur in de week extra, tijd die af gaat van toch ook broodnodige uren wiskunde en Engels. Je moet er dus best slim voor zijn en een beetje van werken houden. Mijn zoon doet het al twee jaar, en -het moet gezegd- hij slaat zich er aardig doorheen.
Voor je gaat zeggen tut-tut-tut, nou-nou-nou, moet je daar nou over schrijven? Daar twijfel ik zelf ook wel aan, maar ik vind het wel nodig. Wij schrijven namelijk best vaak over het vmbo en dat dat zo goed is. En dat kinderen die op het vmbo zitten er óók mogen zijn en net zoveel waardering verdienen als kinderen op het vwo. Hélemaal mee eens. Want wie fit onze pijpen als het toilet het niet doet? Wie past er op onze kinderen in het kinderdagverblijf en metselt de stenen van ons huis? Juist, de vmbo’ers.
Maar waar ik niet zo goed tegen kan, zijn ouders die dan zeggen het onnodig is dat kinderen op hun tenen moeten lopen op het vwo. Daar zouden ze maar ongelukkig van worden. Ik vind namelijk dat kinderen best op hun tenen mogen lopen en ook het allerbeste van zichzelf mogen eisen. Maar als je je kinderen naar het gymnasium stuurt, dan ben je zo’n overambitieuze hyperouder die haar kinderen zich helemaal over de kop laat werken. Maar die van mij willen het helemaal zelf.
En dan ik help ze er graag bij het beste uit zichzelf te halen. Als ze hard willen werken, dan krijgen zij van mij daarvoor alle ruimte. Want stel dat jouw kind in de selectie van Ajax kan komen, dan breng en haal je hem toch ook van en naar de training en sta je toch ook iedere zaterdag langs de lijn? Mijn kinderen kunnen toevallig goed leren, en ik juich ze daarbij toe.
Toch moet ik enige schroom overwinnen om daaraan toe te geven en te zeggen ‘ja, mijn kinderen zijn heel slim en ze gaan voor het hoogste haalbare niveau’. Een stemmetje in mij zegt namelijk ook: ‘ja maar misschien halen ze het wel niet’ en ik haast me altijd te zeggen dat ‘die van mij’ ook best weleens een onvoldoende halen. En waar ik helemaal als de dood voor ben, is uitgemaakt worden voor ‘snob’ of ‘elitair’, want zo voel ik me helemaal niet.
Want dit is Nederland he. Iets met kop en maaiveld. Maar zonder ambitie geen uitvindingen, en zonder knappe koppen geen oplossing voor milieuproblemen en de wereldvrede. Zonder slimme mensen toch geen wetenschap waardoor we ooit satellieten hebben kunnen toen rondvliegen? Dan kun je wel zeggen dat loodgieters en bouwvakkers zo hard nodig zijn, maar wie zorgt ervoor dat al die huizen worden ontworpen en bedenkt dat ze niet instorten?
En die dooie talen? Lijken compleet nutteloos. Maar het schijnt een soort braintraining te zijn voor slimme kinderen. Latijn en Grieks puzzelen, en heel goed voor het ontwikkelen van een taalgevoel en van beide talen leer je woorden herkennen die we nu nog steeds gebruiken.
Heb ik me ook maar laten vertellen, want zelf zat ik helemaal niet op het gymnasium. Maar ik ben wel fucking trots op mijn kinderen dat ze er wel naartoe gaan.