‘Heb je je OV-chipkaart bij je? Vergeet je niet uit te checken? Heb je iets te lezen bij je? Iets te eten? Iets te drinken?’ Martine zet haar dertienjarige in de trein met honderd adviezen en heeft er ook gedachten bij.
-Hij wil zelf naar zijn vrienden in Den Haag.
-Ik vind het eigenlijk niks.
-Maar ja, ze worden er wel heel erg zelfstandig van
-Zal ik nog een keer met die moeder appen of ze hem toch niet met de auto kan komen ophalen?
-Zal hij snappen waar de trams zijn in Den Haag?
-Heeft-ie eigenlijk wel 9292OV op zijn telefoon?
-Laat hem maar niet merken dat ik eigenlijk ook niet weet waar het perron is
-O, daar is het. Zijn we te laat?
-‘Nee joh, het is helemaal niet erg dat de trein al weg is, we nemen gewoon de volgende’
-‘Nee je kunt nu niet naar de stationshal om nog een saucijzenbroodje te gaan kopen.’
-Laat maar, ik ga wel
-Hmm, alleen nog maar kaasbroodjes.
-‘Wil je er ook nog cola bij?’
-O help, hij heeft niet ingecheckt. En hij heeft de OV-chipkaart al
-‘Ga maar alvast inchecken. Waar? Bij zo’n paal. Dat weet je toch?’
-Niet dus, toch nog een hiaat ontdekt in de opvoeding
-Welk perron hadden we ook alweer?
-Hé hij stond toch bij deze pilaar?
-Z’n tas staat er nog
-Ah, daar is hij.
-‘Heb je nou ingecheckt?’
-Als hij nu niet ophoudt met zuchten, dan ga ik ook zuchten.
-Als hij nog een keer ‘rustig’ zegt, dan krijg ik moordneigingen
-Ha, deze trein rijdt op tijd
-Waarom loopt-ie nou zo ver door?
-Oef, die man ziet er eng uit, daar moet hij niet naast gaan zitten.
-‘Ga maar daar zitten’
-O, moet ik de trein uit?
-Hee, hij kijkt niet eens meer
-Kloppen tegen het raam helpt ook niet, zeg. O, hij heeft zijn oortjes al in.
-Shit hij moet overstappen in Leiden
-Ik bel hem even
-Hij neemt niet op
-Hij neemt weer niet op
-‘Je moet overstappen in Leiden he. Dat weet je toch? Aan de overkant van het perron, meestal. Ja, doei! En… hallo, hallo?!’
-Hij neemt niet op
-Hij neemt nog steeds niet op
-Ok, appen dan maar
-Op hoop van zegen, dat hij niet in Groningen terecht komt, of met een vreemd iemand meegaat, of de aansluiting mist, of zijn vrienden mist in Den Haag, en dat dan zijn telefoon wordt gejat en hij dan alleen tot diep in nacht door Den Haag zwerft en meegenomen wordt door een kinderlokker, of een mensensmokkelaar. En hoe regel je dan een Amber Alert?
-Ok, stop.
-Het is maar een treinreis.