Vandaag begon zo goed. Je sprong uit bed, werd blij van je spiegelbeeld en had een dag om je op te verheugen. Je had er -kortom- echt zin in. Maar toen was je nog niet je puberzoon -of -dochter tegengekomen.
#1 ‘Gelukkig heb je zo’n dikke buik als papa, maar wel een dikkere kont’
#2 ‘Wat zit je haar stom’
#3 ‘Die lippenstift, dat zou ik niet doen’
#4 ‘Mam, als je zo kijkt, lijk je wel heel veel op Oma’
#5 ‘Oma zegt dat ook altijd’
#6 ‘Ik was toch niet het eerste uur vrij’
#7 ‘Ik denk dat ik me heb verslapen, wil jij me even naar school brengen?’
#8 ‘Ik ben mijn sleutels/telefoon/geschiedenisboek een beetje kwijt’
#9 ‘Waarschijnlijk krijg je een mailtje van meneer Van Dijk over dat ik waarschijnlijk blijf zitten.”
#10 ‘Wil je me straks ophalen, want ik heb een lekke band’
#11 ‘Hoezo mijn ontbijtbord wegzetten? Ik moet hier altijd alles doen’
#12’Ik had vandaag het eerste uur een proefwerk, maar ik had het niet geleerd’
#13 ‘Uh, ik geloof dat ik nogal onvoldoende sta voor Wiskunde’
#14 Als je in je met veel moeite bij elkaar geshopte outfit aan de ontbijttafel verschijnt ‘Ga jij in dát naar je werk?’
#15 ‘Mam, daar ben je echt te oud voor.’
#16 ‘Als jij nu ook enkelsokken gaat aantrekken, dan is mijn leven zóóó over.”
#17 ‘Echt mam, als je zo doet ga ik niet met je mee hoor.’
#18 ‘Jij kunt zó niet autorijden’
#19 Als je in vol ornaat met sportkleding aan het ontbijt zit: ‘Ik zou inderdaad maar weer eens een keer gaan sporten.’
#20 ‘Waarom kun je nooit normaal koken? Ik ga dit echt niet opeten hoor.’
#21 ‘Waarom doen jullie nooit eens een keer normaal?”
#23 ‘Waarom zitten jullie mij altijd zo aardig aan te kijken?”
#24 ‘Je stinkt’
#25 ‘Zelfs als je niet lacht heb je rimpels’
#26 ‘Weten jullie zeker dat jullie vijftien jaar geleden niet de verkeerde baby hebben meegenomen uit het ziekenhuis? Jullie zijn echt zo stom!”