De minister wil het aantal uren van leraren voor de klas inkrimpen. Dat zou beter zijn voor het onderwijs. Dat wil er bij Martine niet in.
Ik weet niet hoe het zit met die van jullie, maar die van mij is nu de eerste drie uur vrij. De andere komt straks om 12 uur thuis. Het is géén vakantieweek en er is geen speciale projectweek, waarin scholen vaak geneigd zijn een paar uurtjes kunnen skippen. Ik schreef al eerder stuk waarin ik me afvroeg of die kinderen nog wel eens naar school gaan.
Nu wil minister Arie Slob van Onderwijs het urencriterium van 880 uur per jaar verkorten. Omgerekend naar 40 uur per jaar (wat natuurlijk ook al idioot kort is), komt dat nu neer op 22 uur per week dat onze kinderen op school zitten. Dat wordt dus nog minder.
Slob vindt dat projectweken, computeruren en opdrachten ook mogen gelden als lessen. En als een klas een jaar wat minder lesuren heeft, dan kan dat later worden goedgemaakt. Het zou de kwaliteit van het onderwijs ten goede komen. Ik vind het geen kwaliteitsverbetering. Eerder een glijdende schaal.
Leraren zouden zo minder werkdruk ervaren. Echt, sorry, dat wil er bij mij niet in. Ik wil ook wel minder werken. Dat die leraren het druk hebben, zit ‘m niet in minder werken maar in alle administratieve rompslomp die ze te verduren hebben. Die wordt met minder lesuren echt niet minder.
Nu al wordt het tekort in het onderwijs opgelapt met bijlessen en huiswerkklassen. Ik wil graag dat een leraar voor de klas staat en mijn kinderen helpt met hun schoolwerk. Daar steken ze echt nog steeds het meeste van op.