Pubers zijn echt de beroerdste niet. Ze helpen graag een handje mee in huis, verzorgen zichzelf, en houden rekening met hun andere huisgenoten. Tenminste, dat doen ze allemaal bijna. Want…

1. De sokken naast de wasmand –  ‘Oh, ze moeten erín?’
2. De afwasmachine wordt voor de helft’ uitgeruimd – ‘Hoezo álle bekers en bestek?’
3. Ze gooien alleen één shirt in de was – ‘Je kunt de rest toch gewoon uit mijn kamer pakken?’
4. Van de drie dingen die je hebt gevraagd om in de supermarkt te halen, halen ze er maar één  – ‘Je bedoelde niet of of, maar en en?’
5. Ze staan op en glijden zonder omkijken hun bed uit – ‘Bed opmaken? Als je kussen maar recht ligt, toch?’
6. Tandenpoetsen is een dingetje I – ‘Wat is er mis met spoelen met een lik tandpasta op je tong?’
7. Tandenpoetsen is een dingetje II – ‘Van kauwgom krijg je toch ook schone tanden?’
8. Ze gaan ongewassen de deur uit – ‘Hoezo is met een droge handdoek over je gezicht vegen niet goed?’
9. Ze laten hun bord op het aanrecht staan – ‘Opruimen? Wat maakt het uit als het er vanmiddag nog staat?’
10. En hun glas ook – ‘Wat bedoel je met je hebt het daar niet gevonden?’
11. Ze leggen hun oplader zomaar ergens neer – ‘Hoezo een vaste plek? Dan raak ik het toch kwijt?’
12. Vergeten hun sleutels – ‘Die deur hóeft toch niet op slot?’
13. Spelen hun muziek onverstaanbaar af – ‘Je kunt toch ook je vingers in je oren stoppen?’
14. Houden hun laptop niet echt heel – ‘Hoezo laptops stuiteren niet?’
15. En hun telefoon ook niet – ‘Als het per ongeluk uit mijn handen valt als ik sta te dansen telt het niet, toch?’
16. Ze kunnen niet matigen met deo – ‘Wat bedoel je met die bus hoeft niet leeg?’
17. Behoorlijk hun brood beleggen is lastig I – ‘Ketchup en hagelslag is gewoon lekker, toch’?
18. Behoorlijk hun brood beleggen is lastig II – ‘Als er geen hele pot chocopasta opzit proef ik toch niks?’
19. Behoorlijk hun brood beleggen is lastig III – ‘Maar op elke tosti liggen toch tien plakken kaas?’
20. De keuken netjes achterlaten is óók lastig– ‘Maar wat jij rommel vindt, kan ik toch netjes vinden?’
21. Ze zetten niet hun schoenen in de kast –  ‘Je kunt zelf toch ook uitkijken waar je loopt?’
22. Ruimen hun gymtas niet op – ‘Ik heb het over twee dagen toch weer nodig?’
23. Denken hun stem te temperen – ‘HOEZO PRAAT IK HARD?’
24. Evenals zachtjes op de trap lopen – ‘Ja, het is middernacht, en?’
25. Ze geven knuffels op maat – ‘Wat bedoel je met ik krijg geen lucht?’

Laat dit veld leeg

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

E-mailadres *

Ja, ik ontvang graag de nieuwsbrief van Tishiergeenhotel. Mijn informatie wordt niet gedeeld met derden.

We spammen niet! Lees ons privacybeleid voor meer info.

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Advertentie