Marieke heet drie zoons van 9, 15 en 17 en een dochter van 12. Sinds ze allemaal pubers zijn, lijken de verschillen tussen hen steeds groter te worden.
1.
Zij heeft gezellige kaarten, op kleur gesorteerd aan haar muur hangen en een jaloersmakende geordende trolley waarin, alle brushpennen met het ‘kleurtje’ naar boven in leuke bakjes staan.
Zij richten hun kamer in met lege chipszakken, plastic flesjes en lege snoepzakken.
2.
Zij heeft een weekplanner, vult die ook in en houdt zich eraan.
Zij worden er regelmatig door mij aan herinnerd dat er nog iets ingeleverd moest worden.
3.
Zij heeft een plant en geeft die ook water.
Zij hebben geen plant of laten hem dood gaan.
4.
Zij heeft een LED-strip en heeft die altijd aan.
Zij vinden het licht van een peertje wel best.
5.
Zij heeft gezellig kussentjes op haar bank.
Zij hebben lege chipszakken en bergen kleren op hun bank.
6.
Zij krijgt altijd een G voor werkhouding.
Zij komen nooit verder dan een M of V.
7.
Zij gaat naar de stad en zoekt precies het perfecte cadeautje uit voor mijn verjaardag.
Zij duwen met een dikke kus een reep Tony in mijn handen die ze op het laatste moment nog uit de supermarkt zijn gaan halen.
8.
Zij doet haar haar leuk en een beetje mascara op.
Zij zeggen ‘wat zit je haar leuk en heb je soms mascara op’.
9.
Zij wilde een kleed op haar kamer.
Zij vroegen om een magnetron voor op hun zolder.
10.
Zij vindt onvoldoendes vreselijk.
Zij halen er hun schouders over op.
11.
Zij begrijpt vaak helemaal niks van haar broers.
Zij begrijpen vaak helemaal niks van hun zusje.
12.
Zij laat altijd wel merken als ze het zwaar heeft.
Zij houden hun gevoelens vaak voor zich.
13.
Zij wil geen knuffels als ze het even moeilijk heeft.
Zij willen haar altijd knuffelen als ze het moeilijk heeft.