We horen ons zelf dingen zeggen tegen onze pubers, waarvan we ons afvragen of die wel slim zijn om te zeggen. Bijvoorbeeld omdat ze niet zo heel goed zijn voor het zelfbeeld van je toch al onzekere kind, regelrechte dreigementen of eigenlijk ronduit sexistisch zijn. Dus Martine onderzocht een paar van die uitspraken en kwam tot alternatieven die beter zijn voor het zelfvertrouwen.
‘Dat doe ik wel even’
Als je puber niet opschiet met boterhammen smeren/boeken kaften/zijn band plakken, dan heb je natuurlijk de neiging om het te gaan overnemen. Zeker als hij of zij ’tig’ keer roept dat hij het niet kan. Maar elke keer als je kinderen iets uit handen neemt, gaat er een kans verloren dat hij het iets leert. Bovendien: kinderen die klusjes hebben leren doen, ‘zien’ sneller wat er moet gebeuren. Het is zelfs zo dat ze succesvoller zijn.
‘Je bent fantastisch’
Natuurlijk is het fijn voor een kind om complimentjes te krijgen. Als je kind echter dag op dag te horen krijgt dat hij een superman of -vrouw is, kunnen er twee dingen gebeuren. Of zijn ego wordt opgeblazen óf je kind probeert uit alle macht aan de hoge verwachtingen te voldoen.
Leer je kind dat fouten maken ‘mag’, maar dat hij ook moet proberen zijn best te doen om de fouten die hij heeft gemaakt goed te maken. Complimenteer je kind met de inspanning, niet met de prestatie zelf. Dus als je kind na heel hard werken een zes haalt voor spelling, dan is dat natuurlijk een fantastische prestatie en dan kun je best een compliment geven voor dat heel harde werken.
‘Als je niet…, dan…’
In onze ouderlijke onmacht, dreigen we heel vaak met allerlei sancties. Denk aan huisarrest, telefoon afpakken of geen zakgeld meer. Dreigen is meestal niet een heel effectief middel om je puber het juiste gedrag te laten vertonen. Het probleem is namelijk dat je een dreigement ook echt tot uitvoer moet brengen. Loze dreigementen helpen namelijk voor geen meter, omdat pubers toch genegen zijn de grenzen op te zoeken en het dus toch gaan proberen. En dan moet je de straf uitvoeren en ook nog eens handhaven.
Natuurlijk stel je grenzen. Maar laat de puber pas de consequenties zien van zijn gedrag als die grenzen inderdaad zijn overschreden en verzin een bij het ‘vergrijp’ passende straf. Soms moet je de puber ‘helpen’ zijn gedrag te veranderen. Slechte cijfers? Laat hem iedere dag na school zijn telefoon inleveren, zodat hij aandacht aan schoolwerk kan besteden. Laat die ‘straf’ niet te lang duren: een week huisarrest is net zo effectief als een maand ’s avonds thuis zitten.
‘Neem een voorbeeld aan je broer/zus of die ene brave vriend’
We hebben allemaal de neiging onze kinderen met elkaar te vergelijken, maar doe het liever niet. Als je je kind vergelijkt met een ander kind, dan zeg je eigenlijk dat hij niet mag zijn zoals hij is. Je geeft te kennen dat hij niet aan je verwachtingen voldoet. Ook moet je niet tegen een kind zeggen dat hij als oudste de verstandigste moet zijn. Kinderen voelen op die manier alsof ze altijd tekort schieten ten opzichte van jouw verwachtingen en dat is niet goed voor het zelfbeeld. Je geeft eigenlijk te kennen dat je wilt dat je kind iemand anders is dan dat het is.
‘Wat ben je toch een knap/aardig meisje’
Meisjes worden nog steeds positief beoordeeld op hun uiterlijk of hun aardigheid. Goed kunnen argumenteren (‘wel een bijdehandje he’), sportief zijn en doorzetten (‘niet slecht voor een meisje’) hebben vaak een negatieve bijklank. Ook vinden we het nog steeds blijkbaar heel verbazingwekkend als meisjes goed zijn in wiskunde of andere exacte vakken. En we zien toch ook liever dat meisjes meegaander zijn dan jongens. Laat je dochter flink eigenwijs of tegendraads zijn en zie dat als iets positiefs in plaats van dat ze daar mee moeten dimmen.
‘Wat ben je toch een knapperd’
Ook onze zonen beoordelen we regelmatig op hun uiterlijk. Maar pubers zijn al geobsedeerd door hun uiterlijk en daar doe jij dan een schepje bovenop, wat ook verkeerd opgevat kunt worden. Zoals die van mij altijd zegt: ‘Dat zeg je alleen omdat je mijn moeder bent.’ Wees bijvoorbeeld wat specifieker, als in ‘wat zit je haar vandaag goed’ of: ‘Wat goed dat je zo lekker aan het trainen bent’. Ook dan beoordeel je de prestatie, want ook gel in je haar doen is een behoorlijk karwei)