Het is een dingetje in menig huishouden met pubers: die mobiele telefoon. Ergernis. Irritaties. Wrevel. Ongenoegen. Ruzies. Geschreeuw. Ook bij Saskia thuis. Want haar pubers zitten echt De Hele Dag op dat ding. Dat mobieltje is dan ook met voorrang, hét discussiepunt.
#1 Onbereikbaar zijn
Het was ooit hét argument dat mijn pubers gebruikten om een mobiele telefoon te bemachtigen: ‘Mam, dan ben ik áltijd bereikbaar’. En ja, daar was ik best gevoelig voor. Handig toch dat je niet in blinde paniek de hele buurt hoeft af te struinen omdat je niet weet waar ze uithangen? Een druk op de knop en ik kon mijn bloedjes lokaliseren. Dus die mobieltjes kwamen er. Maar bereikbaar zijn? Ho maar. Ik kan appen, bellen, sms’en (‘Maaaham, een sms? Serieus? Die lees ik dus echt nooit!’), snapchatten wat ik wil, maar mijn pubers zijn onbereikbaar. Of nou ja, ze zijn voor mij onbereikbaar. Er staat niet in hun Whatsapp-status of ze online zijn en de vinkjes kleuren ook niet blauw. En een gemist telefoontje wordt niet beantwoord.
#2 Niet opkijken als iemand tegen ze praat
Er zijn maar weinig dingen waar je me boos mee kunt krijgen. En dan bedoel ik écht boos. Een daarvan is iemand niet aankijken als hij tegen je praat, of hem antwoord geeft. Dus op binnen komen lopen, turend op een scherm en dan antwoord geven op een vraag die ik stelde, staat een zware straf . Belachelijk vinden mijn pubers, ze géven toch antwoord?
#3 Te lang
Hoe lang kan een kind met een telefoon bezig zijn? Welnu, behoorlijk lang! Want die telefoon is de levensader. Op dat 5,5 inch scherm staat voortdurend wat ze moeten doen, waar en met wie. Het is de plek waar ze hun vrienden, en vrienden van vrienden ontmoeten, het is hun Netflixscherm en game controller. Ze hebben het nodig om schooltijden en bustijden op te zoeken, om te kijken of er lessen uitvallen en hoe laat hun sportwedstrijden beginnen. Het is het apparaat waarmee ze per dag 481 foto’s maken en 236 video’s. En die live streamen. Het is hun bank, opslag voor allerlei muziek en films, en shoppingmall. Er is, kortom, geen minuut op de dag waarop ze niet op dat ding moeten kijken. Dagelijks vraag ik of het wat minder kan.
#4 Te hard
Mijn pubers hebben het vermogen om het geluid van hun telefoon op standje 10 te zetten en dan toch alles kunnen verstaan. Voor de duidelijkheid: standje tien is de stand waarop je niet meer hoort wat er wordt gezongen of gezegd. Het is niet te verstaan. Vind ik. Mijn pubers hebben super-oren. Die horen geen monotoon gebrom of gebonk uit die telefoon komen, maar muziek en tekst. En of het nu heel vroeg in de ochtend is, of heel laat in de avond: dat geluid móet hard. En daar schreeuw ik dan weer bovenuit of het niet wat zachter kan.
#5 Oordoppen in
Oordopjes zijn een oplossing voor een te luid spelende telefoon. Wel met de waarschuwing dat ze hun trommelvliezen niet moeten opblazen, met een permanente piep in hun oren tot gevolg. En hoewel met de doppen in de puberoren de rust terugkeert in huis, dient zich de volgende discussie aan: kunnen die oortjes ook uit als ik tegen ze praat?
#6 Op de fiets
Mijn pubers weten: als je op de fiets zit, app of bel je niet. Punt. Maar dan zijn ze iets vergeten, willen ze vragen of ze later thuis mogen komen of vervelen zich in die drie minuten dat ze van een vriendin naar huis fietsen. Of plopt er toch een appje binnen dat ze hoognodig moeten bekijken. Of ze bellen even om te zeggen dat ze eraan komen. En waarom zou je daarvoor afstappen? Elke keer als ik zie dat mijn pubers op hun fiets toch die telefoon aan hun oor hebben, wacht ik ze op. Vervolgens zet ik ze aan tafel, en moeten ze verplicht luisteren naar mijn heel lange preek over waarom je altijd, maar echt altijd, offline moet fietsen. Als je namelijk onderweg wordt afgeleid door je mobiel, zie je helemaal niets meer van je omgeving:
#7 Tijdens het eten
Bij ons aan tafel geldt: alle telefoons zijn uit en uit het zicht. En mijn pubers mogen ook niet hun eten in 2 minuten naar binnenschuiven om dan snel weer verder te kunnen appen, gamen, en Snapchatten. Maar ja, de een vergeet dat ding uit te zetten en de ander verwacht een héél belangrijk telefoontje dat héél belangrijk is voor zijn huiswerk en daarom té belangrijk is om niet te missen. Mijn meest gebruikte zin aan tafel is daarom ‘nee, je mag niet opnemen’. En nee, dat maakt het er niet altijd gezelliger op.
#8 Als eerste in de ochtend
Wakker worden, telefoon aanzetten en naar beneden lopen. Dat is ongeveer het ochtendritueel van mijn pubers. Die al starend op hun scherm de keuken binnenkomen en er een verplichte ‘goedemorgen’ uitgooien. Want ja, ze móeten op hun telefoon kijken, want er kan immers een uur uitvallen. Of ineens huiswerk op Magister staan dat ze zijn vergeten te maken. Het is het eerste waar op ze op kijken in de ochtend (en ook het laatste in de avond) en zijn dan ook meteen gegrepen door dat ding. Om gek van te worden.
#9 Huiswerk maken
Wiskunde maken, Franse woordjes leren, een Aardrijkskunde-toets voorbereiden; mijn pubers doen dat het liefst met hun telefoon ernaast, de groepsapp van de klas open. Leuk toch om met elkaar te leren? Om de 3 seconden gaat er een piepje, want er is altijd wel iemand in de klas die iets moet vertellen. Wat natuurlijk negen van de tien keer niks met het huiswerk te maken heeft. Ik wil daarom dat ze hun telefoons inleveren op het moment dat ze aan hun huiswerk gaan. Mijn pubers vinden dat ik ze daarmee tot de social outcast van de klas maak.
#10 In bed
Slapen met je telefoon op je hoofdkussen, dát zien mijn pubers wel zitten. Want dan mis je geen enkel berichtje. Val je onverhoopt toch in slaap, dan trilt de telefoon je gewoon weer wakker. Slim toch? Dat ze daarmee niet aan een goede nachtrust toekomen, vinden ze niet erg. Dat ze de volgende ochtend als een brok chagrijn aan het ontbijt zitten, vind ik op mijn beurt dan weer wel heel erg. En dus worden de telefoons verbannen uit de slaapkamer. En nee, dat gaat nooit zonder slag of stoot.