Het lijkt wel of pubers verstandiger zijn geworden. In ieder geval verstandiger dan ik – opgegroeid in de jaren tachtig, dat hard en ruig was, en geen ouder die zich zorgen maakte wat je aan het doen was, op die leeftijd was.
Ik rookte mijn eerste sigaret toen ik veertien was, gestolen uit het pakje van mijn vader. En op die leeftijd was ik ook al een keer dronken thuisgekomen. Bovendien was ik behoorlijk de grenzen aan het opzoeken. Het moment dat mijn ouders zeiden: ‘Je moet…’ stonden mijn hakken al in het zand. Met als gevolg ruzies, te laat thuiskomen en de deur op slot vinden zodat ik in de tuin moest slapen. En een schoolcarrière die bergafwaarts ging.
Mijn pubers roken en drinken, voor zo ver ik het weet in ieder geval, niet, accepteren, min of meer, de regels die ze opgelegd krijgen, en doen hun best op school. Ze zijn, in vergelijking met mij, best braaf. En dat is heel fijn natuurlijk, en ook geruststellend dat ze zich op een FRIS-feest ook alleen met fris bezighouden, en school serieus nemen, maar soms denk ik: moeten jullie niet even ergens tegenaan schoppen?
Uit een onderzoek van jongerenonderzoeker Linda Duits blijkt dat pubers zich inderdaad minder opstandig zijn. Ze vinden grensoverschrijdend gedrag minder nodig en minder stoer, en zijn braver op allerlei vlakken. Niet alleen wat betreft hun gezondheid, ze denken ook traditioneler over relaties. Volgens de onderzoeker komt dat onder meer omdat het maatschappelijk klimaat is veranderd. Jongeren hebben simpelweg minder gelegenheid om te drinken of te roken. Het café kom je niet meer in als je nog geen 18 bent, op schoolfeesten is alcohol niet toegestaan, en thuis kunnen pubers een blaas- op plastest bij de deur verwachten. Want ouders willen niet dat de hersencellen van hun bloedjes beschadigen.
Wat betreft dat laatste, dat roep ik ook om de haverklap tegen mijn pubers. Mijn kinderen hoeven echt geen huis-, tuin-, en keukentesten te doen, maar ik wijs ze herhaaldelijk erop hoe slecht het is als je op jonge leeftijd gaat blowen en drinken, en dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor het afbreken van die cellen. Gelukkig kan ik mezelf als voorbeeld inzetten, inclusief een handvol voorbeelden over hoe ik het anders had moeten en willen doen.
Maar wat maakt nou dat pubers vandaag de dag zo verstandig zijn? Natuurlijk weten we nu meer dan vroeger hoe een puberbrein werkt en wat wel en niet goed is voor dat brein. En handelen pubers daar zelf ook naar. Ook begrijpen we als ouders onze kinderen beter dan wijzelf als pubers werden begrepen, waardoor de noodzaak voor pubers om zichzelf af te zetten wellicht minder is. Want hoe leuk is het als je hebt gespijbeld en je ouders zeggen: ‘prima joh, ik begrijp het wel’? Juist.
De oorzaak dat pubers zich zo voorbeeldig gedragen heeft denk ik te maken met de veranderde opvoedstijl. Waar vroeger de wil van ouders wet was, en waar dan ook vanzelfsprekend tegen moest worden gestreden, lijkt het nu geheel conform onze poldercultuur alsof kinderen mede-eigenaren zijn van de opvoeding. Alles gaat in overleg. En omdat er over alles wordt overlegd voelen kinderen zich medeverantwoordelijk voor het resultaat. Als er al een vermoeden van een conflict bestaat, dan is er vrijwel onmiddellijk begrip van onze pubers, want hé, ze hebben er immers zelf over meebeslist.
Terug naar de jaren 80 waarin ik puber was en door de stad zwierf, buiten de tegenwoordig zo alziende ogen van de volwassenen. Ik was op mezelf gewezen, en daardoor ook verantwoordelijk voor mezelf. Geen ouder die met mij overlegde of iets een goed idee was of niet. Ik probeerde het gewoon – of niet, en ontdekte snel genoeg of dat goed was – of niet. Ik liep tegen grenzen aan, ook die van mezelf, stapte er soms overheen, maar leerde ze ook accepteren. Het was misschien veel minder veiliger dan nu, maar toch heb ik me nooit onveilig gevoeld. Ik leerde simpelweg vertrouwen op mijn gevoel. De uitersten die ik zag en zelf ervoer gaven mij ook de mogelijkheid om te kiezen wie ik wilde zijn, en het pad te bewandelen dat bij mij paste.
Dat laatste missen kinderen die nu pubers zijn. Die hoeven nergens op te kunnen vertrouwen omdat hun ouders als beschermende leeuwinnen om hun welpjes heen hangen en ze meteen terug dat pad opduwen als hun welpje dreigt af te dwalen. En pubers snappen dat ze geen andere kant op kunnen want in het polderopvoedmodel zijn zij ook verantwoordelijk. Dus dwalen ze liever niet af. Kinderen lopen daardoor nergens langs de rand, maar veilig in het midden. Niks rebelleren, uitersten onderzoeken, of ingaan tegen hun ouders. En dat is eigenlijk jammer, want uit een spel van tegenstellende uitersten komen vaak de meest creatieve oplossingen en ontdekkingen. En hebben we juist de kracht van tegendraadse jongeren niet nodig in deze complexe tijd van milieuvervuiling en overbevolking?
Is dit een pleidooi voor pubers om helemaal los te gaan? En voor ouders om dat maar klakkeloos te accepteren? Nee, dat ook niet. Maar dat poldermodel kunnen we wel loslaten. We moeten grenzen aangeven, dat is nu eenmaal onze taak als ouders, maar we hoeven dat niet te overleggen. Laat in plaats daarvan je puber er gerust tegenaan schoppen. Laat ze hun, en jouw, grenzen verkennen, laat ze er overheen stappen, laat ze op hun bek gaan, en weer terugkomen. Want zonder de valkuilen te bestuderen kun je ze niet herkennen, en weet je ook niet hoe je er weer uit kunt klimmen. Later zullen je pubers je er heel dankbaar voor zijn.