Yep, de scholen zijn begonnen, althans in het midden van het land. Deze ochtend vertrok de eerste lichting pubers naar de schoolbanken. En dat betekent vooral een zeer enerverende ochtend met druk rondrennende gestreste pubers die louter communiceren in vragen.
- ‘Waarom maak je me nu pas wakker?’
- ‘Hóe laat is het, zeg je?’
- ‘Je denkt toch niet dat ik nu nog tijd heb om te douchen?’
- ‘Wat bedoel je met maak je eigen ontbijt even klaar?’
- ‘Waar is het brood?’
- ‘Zijn er nog messen?’
- ‘Waar vind ik een beker?’
- ‘Hoezo ruim even de afwasmachine uit, heb ik vakantie ofzo?’
- ‘Kan ik ook yoghurt eten?’
- ‘Hoezo, wat maakt het uit wat ik eet?’
- ‘Oh, en een roze koek kan niet?’
- ‘Moet jij niet werken?’
- ‘Je wacht tot ik weg ben?’
- ‘Denk je soms dat ik de weg naar school niet weet?’
- ‘Je weet dat ik geen oppas nodig heb hè?’
- ‘Kun je me anders even naar school brengen?’
- ‘Waar is mijn tas?’
- ‘Waarom heb je me ook zo laat wakker gemaakt?’
- ‘Had ik dat al gevraagd?’
- ‘Kun je niet ergens anders bijdehand gaan doen?’
- ‘Heeft iemand mijn gymspullen gezien?’
- ‘Moet ik lunch mee?’
- ‘Wie heeft mijn zadel lager gezet?’
- ‘Waar is mijn jas?’
- ‘Waarom past mijn computer niet in die tas?’
- ‘Waar liggen mijn gymschoenen?’
- ‘Waar is mijn lesrooster?’
- ‘Wie heeft mijn boeken verplaatst?’
- ‘Waar is dat ene schrift?’
- ‘En waar is dat andere schrift?’
- ‘Wie heeft mijn telefoon aangeraakt?’
- ‘Hoe komt het dat mijn band zacht is?’
- ‘Wie weet waar ik het laatst mijn fietssleutel heb neergelegd?’
- ‘Hoe moet ik nu naar school?’
- ‘Waar is mijn borstel?’
- ‘Je denkt toch niet dat ik met dít haar naar school ga?’
- ‘Kan iemand even snel twee broodjes voor me smeren?’
- ‘Wat moet ik dan eten op school?’
- ‘Kan ik in dit shirt gymen?’
- ‘Wat bedoel je die is niet schoon?’
- ‘Kun je die nog even snel wassen?’
- ‘Nee?’
- ‘Waar is mijn oplader?’
- ‘Denk je dat je grappig bent als je zegt ‘in je tas die je kwijt bent?’
- ‘Waar is die andere oplader?’
- ‘Waarom moet ik eigenlijk vandaag al naar school?’
- ‘Hoezo, ik stel alleen maar vragen?’
- ‘Je weet dat ik geen leven heb, hè?’