Als je als ouder regelmatig ‘de vinger’ krijgt, de puber na een normale opmerking zuchtend of met slaande deuren het pand verlaat. Je, kortom, totáál geen vat denkt te hebben op je kind, dan is het misschien handig om een paar mythen over ruzie met pubers door te prikken.
Professor Alan Kazdin schreef in Time Magazine een boeiend artikel over de mythes rond pubers. En die delen we graag even met je.
1. Je puber zoekt bewust ruzie met jou
Het lijkt wel of dat ruzie zoeken om jou gaat, maar dat is niet zo. Je puber is je niet expres aan het manipuleren en etteren en hij zit ook niet uren op zijn kamer te broeden op nieuwe manieren om jou te het bloed onder de nagels vandaan te halen. Het is voor je kind namelijk ook heel lastig allemaal. In dat hoofd en in dat lijf gebeuren allemaal dingen waar hij totaal geen controle over heeft. Het is een rollercoaster, en jij mag gezellig mee.
In het puberbrein veranderen in een rap tempo de gedeeltes die impulsiviteit, het nemen van risico’s en de gevoeligheid voor invloed van anderen regelen. Maar alle onderdelen die de meer rationele zaken regelen blijven een beetje achter in ontwikkeling. Zo ontwikkelen zelfbeheersing en het maken van rationele afwegingen alvorens een beslissing te nemen zich bij kinderen pas veel later. Het betekent dat een discussie voeren op basis van rationele argumenten met je puber vrij lastig is.
2. Je kunt je puber met redelijke argumenten overtuigen
Aan een volwassene kun je prima uitleggen waarom hij iets wel of niet zou moeten doen. Dat het bijvoorbeeld slim is om je school af te maken, omdat een diploma het makkelijker maakt om werk te vinden. Dat boterhammen mee naar school nemen handig is, omdat je in de pauze geheid honger hebt en je dan niet van je zakgeld een duur broodje hoeft te kopen. En dat is weer handig als je aan het sparen bent voor dure sneakers.
Voor een volwassene klinkt allemaal heel redelijk, maar peuter dat maar eens je puber aan zijn verstand. Maar honderd keer goed advies geven, werkt juist averechts. Daar krijgen we alleen maar herrie van in de tent. Het advies: probeer niet steeds je gelijk te bewijzen, of te roepen: ‘Zie je wel?’. Want hoewel je negen van de tien keer vast gelijk hebt, je puber moet zelf leren zijn problemen op te lossen. Daar heeft hij meer aan dan dat hij er op een gegeven moment achter komt dat jij gelijk had.
3. Je puber straffen helpt
Als onze kinderen zich niet gedragen, hebben we de neiging ze een lesje te leren. Met het straffen van pubers geef je eigenlijk alleen maar toe dat je geen vat op ze hebt. Want niks anders (praten, advies geven) helpt. Maar straf (denk aan huisarrest, telefoon afpakken of strafregels) helpt óók niet om hun gedrag te veranderen. Je maakt het zelfs erger. Pubers die straf boven het hoofd hangt, gaan zichzelf juist meer isoleren en minder tijd doorbrengen met jou. Daarmee verpruts je als ouder de kans om nog een positieve invloed op je kind te hebben.