Nu ze pubers heeft mist Saskia haar moeder meer dan ooit. Toen haar kinderen klein waren had ze nog wel vertrouwen in zichzelf als moeder, maar met pubers twijfelt ze behoorlijk. Want juist je eigen moeder kan als geen ander die twijfel weghalen.
Mijn moeder overleed toen ik 28 jaar was, nu zesentwintig jaar geleden. Ik had geen vaste baan, een huurhuisje in penibele staat in een eveneens penibele buurt. Ik had een soort van verkering en reisde als ik daar geld voor had heen en weer tussen allerlei continenten. Het was, kortom, een heel ander leven dan dat ik nu heb: man, twee pubers, leuk huis, geweldige baan, en een hyperactieve hond.
Mijn pubers kennen hun oma niet
Moeder zijn zonder moeder is als een loodzware steen. Die soms stil ligt, en soms met volle vaart in de plas van Het Grote Gemis dendert. Dat zijn de moment dat ik me realiseer dat mijn kinderen nooit zullen weten wie mijn moeder was, en dat mijn moeder nooit het leven dat ik nu heb zal kennen. Soms lukt het om dat verdriet weg te stoppen omdat het simpelweg te groot is, maar even zo vaak niet.
Ik heb heel wat keren met tranen in mijn ogen op het schoolplein gestaan omdat ik als enige moeder tussen een heel schare oma’s die hun kleinkinderen kwamen ophalen stond. Of op kinderfeestjes als ik wanhopig met tien kinderen onder de vijf jaar spelletjes probeerde te spelen. En toen mijn kinderen hun zwemdiploma’s haalden stond ik onbedaarlijk te huilen omdat mijn moeder er niet was om ze aan te moedigen, foto’s te maken en na afloop een taart tevoorschijn toverde voor de geslaagde.
Vanzelfsprekendheid van een moeder
En ja, ik heb een lieve schoonmoeder en mijn vader heeft een leuke vriendin, maar hoe lief en leuk ook, het is niet hetzelfde als je eigen moeder. De vanzelfsprekendheid, of eigenlijk het vertrouwen, waarmee je je kind even stalt bij je moeder om bij te tanken, of waarmee je moeder even de wasmand pakt om jouw goedje op te vouwen is er gewoon niet.
Opscheppen en klagen
Maar los van het praktische had ik zo graag tegen haar aan willen leunen en ongegeneerd opscheppen én klagen over die pubers. Ik zou haar willen vertellen wat voor geweldige en bijzondere kleinkinderen ze heeft, hoe goed ze hun best doen op school, dat ze positief in het leven staan, dat ze haar gevoel voor humor hebben, dat ze net als zij empathisch zijn en haar liefde voor spelletjes spelen hebben geërfd.
En ik zou daarna ook nog even losgaan over hoe lui ze kunnen zijn, hoe ze soms totaal niet luisteren, wat voor teringbende hun kamer is, dat ze alles vergeten en soms drie dagen niet douchen. En dat ze altijd, maar dan ook echt altijd, in discussie gaan. Zelfs over waarom je in de winter een dikke jas aan zou moeten doen. Ze zou lachen, nog een kop thee inschenken en mij een kus op mijn voorhoofd geven, zoals alleen moeders dat kunnen doen. En ze zou me geruststellen en zeggen dat alles goed zal komen.
Twijfels
En juist dat is wat ik misschien wel zo mis, dat gevoel dat zij me kon geven dat het allemaal wel goed komt. Hoe komt het goed als een puber niet meer naar school wil? Hoe komt het goed als ze roepen dat ze me haten? Hoe komt het goed als ze wéér hun portemonnee zijn verloren? Als ze gaan feesten en pas in de ochtend thuiskomen? Als vrienden belangrijker zijn dan een opleiding? Als ze dronken worden? Als ze stomme dingen doen? Als ze ruzie maken? Van huis weglopen? Komt het dan allemaal wel goed?
Ik vraag me continu van alles af: doe ik het wel goed? Ben ik wel streng genoeg? Of te streng? Ben ik wel betrokken genoeg? Moet ik ze loslaten? Of juist niet? Hoe deed zij dat? Hoe ging zij om met mijn puber-zijn, want zo makkelijk was ik niet. Was zij nooit moe? Had ze geen zin om de deur achter zich dicht te trekken en te denken: zoek het allemaal maar uit? Twijfelde ze? Vond ze zichzelf een goede moeder?
Hoe ouder mijn kinderen worden, hoe meer vragen ik voor haar heb. Toen mijn kinderen klein waren had ik meer zelfvertrouwen in mezelf als moeder dan nu ze puber zijn. Ik twijfel aan alles, maar met name of ik wel een goede moeder ben. Voor mijn gevoel doe ik maar wat. Maar is dat genoeg? Komt het dan allemaal wel goed?
Het komt echt wel goed
Mijn moeder leerde me ooit: als je ergens mee zit moet je het antwoord zien te vinden, anders gaat het aan je vreten en wordt het groter dan nodig is. Ik vraag, enigszins schoorvoetend, aan mijn pubers hoe ze mij als moeder vinden. Eerst doen ze wat lacherig en roepen dat ze mij te streng vinden, te stom vinden dansen en dat ik te ongeduldig en chaotisch ben, maar dan zijn ze stil en zeggen dat ze me ook een toffe moeder vinden.
Want zo streng ben ik eigenlijk niet. En dat ongeduldige en chaotische is best wel lachen. En dan besluiten ze unaniem dat ze me toch wel gewoon lief vinden. Ineens moet ik aan mijn moeder denken. Een paar dagen voordat ze stierf zat ik aan haar bed. Ze kon bijna niet meer praten. Ik vertelde haar dat ik hoopte om op een dag moeder te worden, en dan net zo’n lieve moeder als haar wilde zijn. Ze lachte, en zei toen heel zachtjes: ‘Ik weet zeker dat dat met jou en je kinderen helemaal goed komt lieverd’.