Het Nibud, het voedingscentrum, pedagogen, artsen en alle andere leden van de opvoedpolitie-zeggen allemaal dat het niet goed is. Maar regels zijn er om een beetje omgebogen te worden, nietwaar? Dus wat doen we toch voor onze allerliefste pubers waarvan iedereen zegt ‘kun je beter niet doen’:
-‘Boterhammen smeren, iedere ochtend, voor alle twee.’ (dochter 15, zoon 13)
-‘Ik maak iedere avond nog steeds apart eten voor mijn kinderen, ze lusten nog steeds niets.’ (zoon 13, dochter 11)
-‘Als mijn zoon een feestje geeft, dan haal ik bier voor hem en zijn vrienden bij de supermarkt.’ (zoon 16)
-‘Als het regent, breng ik hem met de auto naar school’ (zoon 13)
-‘Hoewel ik met mijn hand op mijn hart heb beloofd dat ik het nooit meer zou doen, check ik nog steeds af en toe haar telefoon omdat ik toch nieuwsgierig ben.’ (dochter van 14)
-‘We zeiden dat hij alleen met zijn vrienden op vakantie mocht als hij overging, maar uiteindelijk mocht hij toch omdat we het zo zielig vonden dat hij bleef zitten.’ (zoon 16)
-‘Ik vind het wel gezellig als ze een jointje meerookt’ (dochter 16)
-‘Op voorwaarde dat hij iedere dag naar school fietst, krijgt hij het geld voor zijn busabonnement cash van ons als extra zakgeld’ (zoon 15 jaar)
-‘Alle afspraken over het kleedgeld gaan op de helling als ik gezellig met mijn dochter aan het shoppen ben.’ (dochter 13 jaar)
-‘Als halverwege de maand zijn geld op blijkt te zijn en hij wil met zijn vrienden naar de bioscoop, dan stop ik hem toch twintig euro toe.’ (zoon 14)
-‘Ik geef geld als ze meegaat naar haar oma.’ (dochter, 16)
-‘Ik geef geld iedere keer als hij een voldoende haalt.’ (zoon 16, zoon 18)
-‘Ik breng hem nog elke ochtend naar school.'(zoon, 15)
-‘Elk weekend ruim ik haar kamer op, vouw al haar kleren op, leg haar schoolboeken in de kast, en rangschik alles op haar bureau.’ (dochter, 14)
-‘Ik betaal mijn dochter als ze de afwasmachine uitruimt.’ (dochter, 12)
-‘De werkstukken van mijn kinderen maak ik.’ (dochter 15, zoon 17)