Sandra, moeder van drie, is wel klaar met eindeloos roepen dat het eten klaar is en dat vervolgens niemand komt. Niet luisteren? Dan maar de wifi eraf.
Het eten stond koud te worden op tafel, voor de driehonderdste keer. Ik had netjes en vriendelijk gevraagd of de heertjes wilden komen eten, ik had geroepen dat het nu echt klaar was, ik had gedreigd hun zakgeld te halveren, maar nog steeds waren de mannen niet verschenen.
Gamende pubers
Boven hoorde ik het geratel van machinegeweren, aangevuld met ijselijke kreten. Er was een epic battle gaande in Fortnite, zo’n battle die een halve dag in beslag kan nemen. Verderop in huis tetterde de stem van een YouTuber uit de speakers: ‘Heb jij óók een vriend die kaal moet gaan? Geef hem nu op!’ Zoon nummer drie had zich met zijn iPad op de plee verschanst en speelde online Among Us met zijn vriendinnetjes, iets met een ruimteschip met bemanningsleden en bedriegers.
Jongeren zitten gemiddeld vijfeneenhalf uur per dag achter een beeldscherm, las ik in de krant. Dit was uit onderzoek gebleken. De wetenschappers hadden zich de moeite kunnen besparen en gewoon een dagje bij ons thuis kunnen meelopen, dan waren ze tot dezelfde conclusie gekomen. Van online les en hangouts gaat het in één haal door naar gamen, chatten, huiswerk maken op de pc, tiktokken, en netflixen als toetje. Om de ledenmaten en oogbollen niet te laten desintegreren, geldt bij ons thuis een strak regime van dagelijks verplicht drie kwartier jumpen op de trampoline. Salto’s maken mag ook.
Grof geschut: wifi eraf
Ik keek naar de courgettesoep op tafel. Koken is nooit mijn sterkste punt geweest, maar dit begon er onaantrekkelijk uit te zien. Hiermee ging ik de concurrentiestrijd met PlayStation en YouTube niet winnen. Tijd voor grover geschut. Ik liep naar de meterkast, zette de wifi uit en nam plaats aan de eettafel. Geduldig wachtten de man des huizes en ik op wat komen ging.
Stilte daalde neer over het huis, apparaten zwegen. Toen: gestommel op de trap, de wc deur knalde open. Boze blikken. ‘Je hebt de wifi uitgezet!’, opende de oudste de aanval. ‘Heel stom!’, piepte de jongste. ‘Ik was net aan het winnen!’, grommelde nummer twee. ‘Je kan ons toch ook gewoon roepen!?’, vervolgde de oudste toen hij ons aan tafel zag zitten. ‘Gewoon, zo van: het eten is klaar!’ Hij rolde met zijn ogen. ‘Het eten is klaar’, antwoordde ik en roerde in mijn lauwe soep. ‘Eet smakelijk.’
Meer lezen van Sandra? Kijk op haar facebookpagina Liefste Jongens, waar dit artikel eerder is verschenen.