Marieke komt erachter dat haar zoon midden in de nacht naar het dak van Hoog Catherijne gaat. In plaats van dat ze dat heel eng vindt, lijkt dat Marieke nou ook heel cool. Ze wil dus eigenlijk wel een keertje mee, want ze is tenslotte zijn moeder.
“Wat is dat voor avatar?”, vraag ik aan zoon Melchior. Op zijn whatsapp staat hij op de rug afgebeeld met een skateboard, pet achterwaarts op zijn hoofd. So far so good. Wat me vooral verontrust, is dat je alleen de bovenste twee omgangen van de Domtoren ziet. Dat klopt niet. Waar is dit? En hoe komt hij daar? Hoe hoog is het eigenlijk?
“O” probeert hij nonchalant wuivend een rookgordijn op te werpen. “Ergens in de stad, met vrienden. Koenraad enzo. En Mo.” Het wordt er niet duidelijker op. Hij heeft een pennyboard (niet te verwarren met een ‘longboard’ en zeker niet net ‘skateboard’ die had je in de jaren tachtig) waarmee hij met vrienden op skatebanen te vinden is. Stukje bij beetje ontdek ik dat hij met vrienden boven op de oude V&D is geklommen. Je moet er een meter of drie voor naar beneden springen, als je via de brandtrap achter Hoog Catharijne die 32 meter omhoog bent gegaan. Via een kapotte ruit kun je naar binnen.
“Best scary,” zegt Melchior, “Het is er aardedonker. Er draait nog muziek en er woont een oude zwerver die er sigaren rookt en bierblikken drinkt. Die blikken doet hij in een kast. Er staan nog kledingrekken met een paar overhemden aan een haak, die soms een beetje opwaaien. We hebben kaarsen neergezet op de tweede verdieping.” Ook vertelt hij dat pas een roltrap uit het niets aanging. Hij schetst het scenario van een spookhuis, maar het is echt. Want Melchior is niet het type van stoere verhalen. Voordat ik bedenk dat ik hem moet manen voor gevaar, zoals een moeder betaamt, zeg ik: “Ik wil mee.”
Hij schrikt. “Nee mam, dat kan echt niet.” Hoezo niet? Hij waarschuwt dat je ook van het ene naar het andere gebouw moet springen op het dak, er is een sleuf van 30 meter diep. “Maar dat doe jij toch niet, met je pennyboard onder de arm?!” gil ik. Hij schenkt zwijgend nog wat koffie in. Wel dus. “Toch wil ik mee.” Zeg ik opnieuw. Ik wil het zien, de spook-V&D. Ik wil er lopen. Horen hoe de roltrappen plotseling aangaan, in die duistere V&D. Hij schudt zijn hoofd. “Je bent hier echt te oud voor,” zegt hij. “Ik heb je gebaard,” probeer ik, “Weet je hoeveel pijn dat doet? Ik ben je moeder, die nooit iets vraagt, altijd zorgt dat je kunt eten zonder enige klacht, die krom ligt voor de hypotheek en je elke maand kleedgeld geeft. Is het dan teveel gevraagd om me heel even mee te nemen naar het dak van V&D?” Hij neemt nog een slok koffie. “Dat is emotionele chantage,” doorziet hij. Ze trappen nergens meer in tegenwoordig, die pubers. “Je kunt niet mee mam. Het gaat gewoon niet.” Besluit hij. Ik heb geen gezag meer. Het is over.
Hij zet zijn lege koffiekop neer, trekt zijn pet achterop zijn hoofd en pakt zijn pennyboard. “Ik ga nog even langs Mo,” kondigt hij aan. ”Waar ga je dan heen? “ vraag ik toch wel bezorgd. Ik zie die sleuf van 30 meter diep voor me. “Hij wist iets in Overvecht. Een afbraakflat ofzo.” De deur valt dicht. Ik zie hem wegskateboarden. En ineens slaat de angst me om het hart. Een afbraakflat? Hoe hoog zijn die dingen? Wat gaat hij doen? Help, ik heb een freerunner gebaard! Ik moet onmiddellijk appen dat hij voorzichtig moet zijn! Hij moet terugkomen, schrijft mijn duim. Ik hoor een bliepje. Zijn telefoon ligt nog op tafel. Hij is niet gek.
Journalist Marieke van Willigen is alleenstaande moeder van de tweeling Zoë en Melchior (16). Ze heeft een blog met columns: www.jurkenvanmaria.nl