Sommige pubers vinden dat hele camping-gebeuren maar niks. Leuk hoor met elkaar op een kluitje zitten en gezamenlijk douchen, maar zij blijven nog liever thuis dan in een tentje te moeten slapen.
- Ze klagen dat de muren bewegen, en wie slaapt er nu in een ‘huis’ waar de muren bewegen?
- Een tent opzetten vinden ze hogere wiskunde. Stokken? Haringen? Eh, wat?
- Na een nacht op een dun matje klagen ze over rugpijn en willen ze naar de Eerste Hulp om dat te laten controleren.
- Ze kunnen onmogelijk recht op een luchtbedje liggen en mopperen dat ze de hele nacht eraf rolden.
- Ze draaien zich ook nog vast in hun slaapzak en kunnen dan de rits niet meer vinden en raken in paniek.
- Ze gaan nog liever dood dan met een wc-rol over het terrein te banjeren. Hoe ze dat dan oplossen, zonder papier op de wc, vragen we maar niet.
- Een klapstoel uitvouwen lukt ze niet.
- Ze brommen dat een beetje uitslapen er niet meer bij is, want te veel lawaai, te warm, en nu komen ze dus structureel slaap tekort.
- Ze peinzen er niet over om met hun slaperige hoofd voor de tent te gaan ontbijten.
- Het licht op de camping is niet geschikt voor selfies.
- Het licht in de toiletgebouwen evenmin.
- En waarom het licht in de tent niet aankan. Een zaklamp? Serieus?
- Ze weigeren hun tanden te poetsen naast een vreemde.
- Ze gaan pas naar het ‘washok’ als iedereen is geweest, en dat is op het heetste moment van de dag.
- Ze timen hun wc-bezoek zo dat ze precies na de schoonmaak gaan en dus verzekerd zijn van een schone pot.
- Thuis maakt het ze niet uit, maar nu klagen ze dat hun kleren gekreukeld zijn.
- Ze vragen of er een strijkijzer is.
- Ze jammeren dat ze hun haar niet kunnen stylen en föhnen bij de tent.
- Ze stellen elke ochtend voor om buiten de deur te lunchen. En nee, daarmee bedoelen ze niet letterlijk ‘buiten de deur’, maar in een restaurant.
- Ze piepen dat er geen McDonald’s of KFC is.
- Ze willen een verlengsnoer in de tent zodat ze hun telefoon kunnen opladen.
- Ze vinden een kampvuur stom.
- Ze lopen de hele dag op gympen want er is overal zand, gras, hooi en grint.
- Ze trekken een lange broek en hoodie aan, want wie gaat er nu de hele dag tussen al die vreemden in een zwembroek lopen.
- Een stokbrood halen? Hoe dan? Niemand spreekt Nederlands.
- Als ze op de klaptafel willen zitten stort dat ding in, ook al heb je dat al 100 keer gezegd.
- Ontbijt maken vinden ze een lange exercitie.
- Lunch maken ook.
- Daarom slaan ze dat avondeten gewoon maar over.
- Ze eisen een eigen tent na een nacht met hun broertje/zusje te hebben doorgebracht.
- Ze kunnen niks meer vinden en zijn de hele tijd alles kwijt.
- Ze huilen dat ze hun kamer zo ontzettend missen.