Martine’s vader adviseerde ooit pestkoppen gewoon een klap te geven. Deze jaren dertigmethode is natuurlijk geen aanrader. Maar je kunt er wel wat van leren.
‘Dan geef je zo’n knaap toch gewoon een klap’, dixit mijn vader, in 1984. Ik zat voor de tweede keer in de vierde en op de eerste schooldag van de vakantie schijn ik gezegd te hebben ‘Zo, wat een kleine jongetjes hier’.
Dat had ik niet moeten doen, want ik had daar een half jaar lang last van. Twee van die kleine jongetjes -ik noem ze maar even Bert en Ernie- zaten voor mij. Ze noemden mij -natuurlijk altijd fluisterend- lelijk, ‘vieze alto’ en iets met ‘dik’. In het begin liet ik dat van mij afglijden, op een gegeven moment vond ik het blijkbaar niet leuk meer, want ik vertelde het aan mijn ouders.
En toen kwam mijn vader dus met dat’sla er maar op’-advies. Want, zo was zijn argument:’Ze gaan een meisje toch niet slaan.’
Dus de volgende dag toen Bert en Ernie weer zaten te sissen gaf ik Bert (of Ernie) een hoek. Wat ik niet had voorzien, was dat Bert vervolgens ging terugslaan. Op een gegeven moment lagen we samen op de schoolbank. Ik onder, hij boven. Hij was namelijk boven verwachting sterk. Want ik was dan wel een jaar ouder, en zat op wedstrijdzwemmen, maar ik kon hem niet aan. Ik was dus nogal overstuur geraakt van het handgemeen en mijn lerares Nederlands ook, die trillend op de gang stond.
Verstandige zouden het nu niet meer in hun hoofd halen om te zeggen tegen hun kinderen dat ze pesters maar een klap moeten geven. Als een incident zich voordoet, dan worden op scholen bij voorkeur anti-pesttrajecten losgelaten. Of die werken, daarover tasten specialisten in het duister. Bijvoorbeeld Loes Pouwels, die van de week promoveerde op het onderwerp.
Wel weet zij te doorgronden waarom pesters pesten. Ze doen het om populair te worden en te blijven, las ik gisteren in De Volkskrant. Ze onderscheidt twee soorten. De eersten zijn heel doelbewuste pesters, die hun populariteit binnen de groep willen behouden. “Deze leerlingen zijn sociaal vaardig en weten goed hoe ze op sneaky wijze anderen kunnen raken.”
Aan de andere kant ziet de promovendus pesters die sociaal minder handig zijn en veel minder slim zijn in het gebruik van agressie. Dat zijn denk ik degenen van wie gepesten het minste hebben te duchten. Terugkijkend denk ik dat mijn klasgenoten uiteindelijk tot de laatsten behoorden. Want sociaal is het niet heel slim om een meisje te slaan, ondanks dat ze brede schouders heeft. Op dat moment kukelden ze waarschijnlijk een heel eind naar beneden op de apenrots die zo’n middelbare schoolklas nou eenmaal is.
Want had die mep geholpen? Ja, want van Bert en Ernie had ik na het incident geen last meer. Zou ik dit mijn kinderen aanraden? Nee. Maar wel dat het helpt om thuis te vertellen dat andere kinderen vervelend doen, sarren, treiteren en slaan. En dan kun jij meegeven het niets iets is om je voor te schamen, maar voor anderen blijkbaar alleen een manier om zich beter te voelen over zichzelf. Ik weet niet of het helpt, maar het is denk ik het beste dat je kunt doen.