Artsen, psychologen, pedagogen; iedereen heeft wel iets te zeggen over pubers en hun perikelen. Maar de enige die vragen van puberouders pas echt goed kan beantwoorden is onze Tante Nel. 61 jaar, getrouwd met Ome Wim, en met de vier pubers (2m, 2v) die ooit door haar huis struinden, maken haar een ervaringsdeskundige als geen ander.
De vraag van deze week: ‘Ik vond laatst lege bierblikjes in de kamer van mijn zoon van 14. Hij zei dat hij dat met vrienden had gedronken en dat ze dat wel vaker doen. Ik wil niet dat hij drinkt, maar hij zegt dat het niks uitmaakt.’
Dit vindt Tante Nel: Ik verbaas me er toch altijd weer over hoe slecht pubers toch dingen kunnen verbergen voor hun ouders. Chocoladewikkels, patatzakken, pakjes sigaretten, je wilt niet weten wat ik allemaal vond als ik weer eens met de stofzuiger langskwam. Als je zoveel poetst als ik, weet je altijd precies wat je kroost uitspookt.
Maar ja, hoe zeg je dat het eigenlijk niet door de beugel kan? Dat weet Tante Nel eigenlijk ook niet. Veertien is wel heel erg jong om te gaan drinken. Nou tikten die van mij ze behoorlijk weg toen ze zestien waren. Maar ja toen mocht het nog. Op hun veertiende heb ik ze eigenlijk nog nooit kunnen betrappen. Althans niet op hun kamer. Als dat wel zo was geweest, dan had ik ze flink de oren gewassen.
Te beginnen met het opruimen van de eigen troep op de eigen kamer. En dan de auto wassen en de ramen lappen. Eens kijken of hij dan nog eens gaat drinken. Of zo stom is om de blikken op zijn kamer te bewaren.
***