Vandaag begint (voor een deel van Nederland) de voorjaarsvakantie. De pubers van Saskia zijn ook vrij. En dat levert een opmerkelijke stroom gedachten op.
- Hoezo is het nu al weer vakantie? We zijn net hersteld van die twee weken kerstvakantie.
- Die tassen die ze gisteren in de hoek hebben gegooid, daar stofzuig ik wel de hele week omheen.
- Zouden ze hun brood nog in hun tassen hebben? Ongetwijfeld zit er ook nog brood in van september.
- Toch maar even kijken of die muffe lucht uit hun tassen komt.
- Gatver, brood kan dus ook vloeibaar worden.
- Over brood gesproken, wie stuur ik vandaag naar de bakker?
- De puber die het eerst beneden komt? Of de puber de lachend beneden komt. Beide gaat in ieder geval niet voor 12 uur gebeuren.
- De afwasmachine kunnen zij wel uitruimen. Hadden we daar ooit niet een afspraak over gemaakt? Dat onze pubers dat in de vakantie zouden doen?
- Door hun gezeur zijn we zelf de afwasmachine maar weer gaan in- en uitruimen.
- Eerst maar koffie. Ook op.
- Oh ja, er was iets een diy-experiment met koffiebonen. En nu is die zak heerlijke espressobonen à 12,50 helemaal op?
- Ik moet nodig een gesprek beginnen met mijn pubers over dingen opmaken.
- En over geld, zodat ze zeker weten dat het echt niet op mijn rug groeit.
- Oh, daar komt wat volk naar beneden.
- Twee gezichten op standje onweer, dat begint goed.
- Gaat die televisie nu meteen aan?
- Hoe kun je snoeihard American Dad kijken als je net wakker bent?
- Oke, de eerste ruzie is een feit.
- Om de afstandsbediening.
- Mijn grapje ‘wie heeft er huiswerk’ wordt niet gewaardeerd.
- Waarom laten pubers hun brein in de ochtend in hun bed liggen?
- Ze eten de hele dag, maar nu hebben ze geen honger? Ze hebben gewoon geen zin om naar de bakker te gaan!
- Wéér ruzie in de tent.
- Om een oplader.
- Er liggen er 387 boven, maar juist die ene die in de keuken ligt hebben ze beiden dringend nodig.
- Niet je zusjes stompen.
- Niet je broer knijpen.
- Het zijn net peuters, die twee.
- Iemand meurt hier, kunnen ze niet twee keer per dag douchen?
- Die gympen zal ik ook eens wassen, want die lopen bijna zelf de deur uit.
- Wie heeft nu zijn kleren hier laten slingeren?
- En van wie zijn deze boeken?
- Die deur ging heel hard dicht.
- Die andere ook.
- Het is nog geen eens 11 uur.
- Waarom gillen ze zo als ze willen weten of ik hun kleren heb gewassen?
- Wie zet die muziek zo hard?
- En waarom wordt er gestampt?
- Hebben ze nu wéér ruzie?
- Of zijn ze gewoon samen aan het zingen?
- De een wil naar het zwembad, heb ik misschien geld?
- De ander wil naar de stad, kan ik misschien een lift geven?
- Heb ik vandaag voor niks vrijgehouden om iets leuks met ze te gaan doen.