Ja, ze zijn bijdehand, grofgebekt en de grootste rotzooimakers ooit. En dan noemen ze je ook nog een oud vel en worden ze boos als je zegt dat je van ze houdt. Je zou bijna vergeten dat pubers ook maar een klein hartje hebben.
Mijn telefoon gaat. Mijn puber belt. Alweer. Ze wil zeker geld aftroggelen om iets kopen in de kantine, verzucht ik terwijl ik opneem. Maar nee. ‘Zeg. Ik sta met mijn stuntstep bovenaan de halve pipe. Denk jij dat ik dit kan?’ en: ‘Weet je zeker dat ik dit durf?’ Dat je daarvoor je moeder belt, terwijl je met je vrienden op de skatebaan staat: ja, dat is schattig.
Ze denken niet altijd alleen maar aan zichzelf I
Jajaja, zo lijkt het vaak wel als ze het grootste stuk taart pakken, en sowieso alleen voor zichzelf iets pakken. Maar kijk toch eens hoe ze zich inspannen voor een sponsorloop voor een of andere stichting, of, zoals onze lieve nicht, 24 uur niet eten om met de sponsoractie Zip Your Lip honger de wereld uit te helpen. Dat anderen het beduidend minder goed hebben dan wij, houdt ze behoorlijk bezig.
Ze denken niet altijd alleen maar aan zichzelf II
Nog een zwaar onderwerp, want het leven is nu eenmaal niet 24/7 een jolige achtbaan: vorige maand overleed mijn schoonmoeder. Mijn schoonzus, die geheel argeloos haar huis instapte en haar vond, belde ons totaal van de kaart op. En mijn stoere, maar o zo gevoelige puber bleef zich na haar telefoontje afvragen, dwars door haar eigen tranen heen: ‘Waar is haar man? Weg voor zijn werk? Maar wie moet er dan vannacht naast haar slapen? Wie troost haar als ze bang of verdrietig is?’ Pas toen ze hoorde dat mijn zwager natuurlijk meteen naar huis kwam mijn schoonzus te steunen, was ze enigszins gerustgesteld.
Kom niet aan hun dieren
Onze zoon kon het niet uitstaan toen onze pup – ‘pfoe, indringer!’- het kussen van poes Lena had ingepikt. En toen zijn vader laaiend was nadat Lena zijn favoriete campy Mariabeeld had gelanceerd van de vensterbank (die hij zelf vergeten was vast te schroeven, zodat de whole shabam omklapte toen Leentje erop sprong), had de puberzoon hem wegens zoveel onrechtvaardigheid het liefst op straat gezet. Want hé, hij mag dan wel een stoere vijftienjarige zijn, maar kom niet aan zijn lievelingsdier.
Ze volgen schattige Instagramaccounts
Over dieren gesproken: mijn zoon volgt niet alleen raddraaiers en álle auto-accounts op Insta. Nee, de witte egeltjes zijn veruit favoriet. Als ik tijdens het koken of werken iets ‘moet!’ zien, kan ik er vergif op innemen dat er een filmpje van een paar koddige rollende egeltjes voor mijn netvlies verschijnt.
Huilen om Ciske
Sinds we ‘gezellig’ met z’n allen de klassieker Ciske de Rat keken – onze puberette zong zó vaak ‘Ik voel me zoooo verdomd alleen’ dat we wel moesten laten zien waar dat lied vandaan komt – word ik éindelijk begrepen door mijn schatje: ze huilde de hele film lang mee dat het een aard had. Om zoveel narigheid, zoveel onrechtvaardigheid, zoveel leed. En zoveel liefde aan het eind, toen het nog een beetje goedkwam. En al die tijd lag ze tegen mij aangekropen op de bank.
Ze vinden hun ouders echt wel lief
Laatst waagde ik het mijn puber een knuffel te geven en te zeggen dat ik zoveel van haar houd. Een knalharde elleboogstoot en een snauw waren mijn beloning. Maar ik wanhoop niet. Het hoort ongetwijfeld bij het proces van langzaamaan los komen van je ouders, je eigen pad gaan zoeken in het leven. Bovendien zag ik op mijn computer een werkstuk van haar openstaan. Op de vraag wie het belangrijkste is in haar leven, had ze dit geantwoord: ‘Mijn moeder.’ ‘Want ze steunt en helpt mij in moeilijke tijden en ze is heel erg aardig en ze houdt rekening met iedereen.’ Dusssss.
Eindeloos geduld met kleine kindertjes
Oké, mijn dochter is bepaald niet van de roze strikjes en met elfjesachtige kleine meisjes heeft ze dan ook niks. Toch zijn de peuters en kleuters in de kinderopvang bij mijn sportschool de voornaamste reden waarom ze mee wil als ik ga sporten. Want met de kleine blonde gastjes waarmee ze kan stoeien en voetballen heeft ze eindeloos veel lol. En gedúld. Ja, echt: GEDULD. En ik geloof mijn ogen niet als ik zie hoe ze met een natuurlijke flair peuterdriftbuien weet af te wenden met een gebbetje (dat talent heb ik helaas nooit gehad). Zo schattig. Maar die woorden kan ik maar beter inslikken. Want je puber scháttig noemen: dat is vragen om problemen.
PS: En dat we dit weekend samen koekjes hebben gebakken is toch ook aandoenlijk?