Uit onderzoek van ontwikkelingspsycholoog Loes Janssen van de Universiteit Leiden blijkt dat ouders het vaak beter doen dan ze zelf denken.
Hoewel het soms een uitdaging is, doen ouders er goed aan om met hun tieners te blijven praten. Ook over hun eigen opvoedgedrag. Dat is de conclusie van het onderzoek van Janssen, die op 16 november promoveert. In totaal deden er 134 gezinnen mee aan het onderzoek, waaronder 34 gezinnen waarbij de jongere kampt met een depressie. De jongeren zelf waren ten tijde van het onderzoek allemaal tussen de 12 en 17 jaar oud. Met een dagboek-app werd de stemming van de ouders en de jongere en het (ervaren) ouder-kind contact twee weken lang, viermaal daags bijgehouden.
Data verzamelen aan de keukentafel via app
In de meeste eerdere onderzoeken rond ouder-kindrelaties is gewerkt met vragenlijsten achteraf, waarbij ouders en jongeren aangeven hoe de relatie was het afgelopen half jaar of jaar. Janssen: ‘Dan zie je toch dat mogelijk de filter van tijd of stemming op het moment van invullen voor vertekening van antwoorden zorgt. Nu hebben we als het ware aan de keukentafel data kunnen verzamelen en dat zorgt voor andere inzichten.’
In die eerdere studies (met vragen terugkijkend naar opvoeding) werd geconcludeerd dat ouders positiever zijn over hun eigen opvoedgedrag dan hun kinderen. ‘Maar in onze studie zien we precies het tegenovergestelde’, vertelt de promovendus.
Blijf met elkaar in gesprek
Een advies dat Janssen na aanleiding van het onderzoek geeft: blijf als gezin met elkaar in gesprek, hoe lastig dat soms ook is. ‘Soms voelt dat misschien geforceerd en soms zul je als ouder van je kind niks terugkrijgen. Maar soms ook wel. Luister zonder oordeel, pas dan kom je te weten waar iemand behoefte aan heeft. En voor al die ouders die oplossingsgericht zijn: vragen aan je kind stellen of er simpelweg zijn is soms al voldoende.’