Pubers kunnen ons soms keihard afwijzen. En al herhaal je steeds het mantra ‘het is een fase’, ‘het is een fase’, toch kan het af en toe best pijnlijk zijn. Zo wordt het voor beide partijen plezierig(er).
Ze vinden dat je te hard lacht, te veel praat, domme vragen stelt. In hun buurt zingen, dansen, praten, überhaupt ZIJN, daarop staat bijna de doodstraf. Het lijkt wel of ze allergisch voor ons zijn, zo schrijft Lisa Damour in de New York Times.. De verklaring is een heel natuurlijk proces: met het opgroeien maken kinderen zich los van hun ouders. Voor jou een worsteling, maar voor hen net zo goed. Ze wijzen ineens degene af, die ze altijd vertrouwden en een soort heilige was.
In dat proces identificeren ze zich nog wel met jou. Dus als jij denkt: ‘wat kan het hem schelen dat ik stomme schoenen draag’, schaamt hij zich nog steeds alsof híj die stomme schoenen draagt. En als hij het vreselijk vindt dat jij meegaat naar voetbal, komt doordat hij denkt hoe jij je gedraagt hém wordt aangerekend.
Soms heb je het gevoel dat je helemaal níets goed kunt doen. Het doet wel wat met een mens als hij continue bekritseerd wordt. Moet je dit dus maar uitzitten, intussen het mantra roepen: ‘het is een fase’, ‘het is een fase’. Het schijnt de juiste houding te zijn. Jammer dat je nu niet meer de liefste papa of mama van de wereld bent, maar de stomste persoon op aarde: er is niets aan te doen. Aan de andere kant, als je het beschouwt als een gezonde ontwikkeling, dan kun je er ook beter mee omgaan.
Je kunt natuurlijk gewoon je schouders ophalen en doen of je het niet hoort. Maar als je vindt dat je kind te brutaal/gemeen tegen je doet, dan kun je wel wat regels opstellen. Bijvoorbeeld dat hij op een iets rustiger manier zegt dat hij je liever niet in de buurt wil hebben, in plaats van je uitmaken voor trut of idioot.
Een andere strategie is (deels) meegaan in het gedoe van je puber, ofwel: pick your battles. Als je dochter er een nummer van maakt dat ze per se iedere dag een bepaald rokje aan wil naar school, al wordt het met de dag ranziger, laat haar. Als ze maar naar school gaat. En: ‘Prima dat je niet met je wil worden gezien, dan ga je toch gewoon tien meter achter me fietsen?’
Op een gegeven moment gaan de scherpe kantjes af van het gesneer en de afwijzingen. Je kind gaat zijn eigen keuzes maken en heeft zijn eigen smaak ontwikkeld. En hoe volwassener hij wordt, hoe beter hij kan beslissen welke gewoonten hij wel en welke gewoonten hij niet van ons wil overnemen. Je puber kan dan ook zonder schroom interesses met je delen en vindt ineens wel prima om ergens met jou naartoe te gaan. Voor het weet krijg je weer een zoen van je kind, of mag je weer naar hem zwaaien.
Voor de tussentijd: als je kind niet meer met je gezien wil worden, dan voelt dat als een afwijzing. Uithuilen met andere ouders van tieners, kan helpen. Of lees veel van onze blogs op Tishiergeenhotel.nl.